HABEN & SEIN OTT

Haben, sein 
Leerdoel: tegenwoordige tijdsvormen 
kennen en kunnen toepassen. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Haben, sein 
Leerdoel: tegenwoordige tijdsvormen 
kennen en kunnen toepassen. 

Slide 1 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 3 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 4 - Sleepvraag

Haben oder sein?
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen)!
Vergeet niet de juiste vorm toe te passen!
Ga dus op zoek naar het onderwerp in de zin en pas dan de juiste vorm toe.

Slide 5 - Tekstslide

............... du Zeit für mich?

Slide 6 - Open vraag

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 7 - Open vraag

.................. du müde?

Slide 8 - Open vraag

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 9 - Open vraag

Johann, wo...............du?

Slide 10 - Open vraag

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 11 - Open vraag

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 12 - Open vraag

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Slide 13 - Open vraag

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Slide 14 - Open vraag

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

Slide 15 - Open vraag

Ariane ............... noch in der Schule.
A
ist
B
wird
C
hat
D
hast

Slide 16 - Quizvraag

Ich warte auf Anna. Sie .......... mein Biologiebuch.
A
hatte
B
ist
C
wird
D
hat

Slide 17 - Quizvraag

.............. deine Eltern geschieden?
A
Werden
B
Sind
C
Haben
D
Hat

Slide 18 - Quizvraag

Wo .............. du deine Tasche versteckt?
A
habt
B
wirst
C
bist
D
hast

Slide 19 - Quizvraag

Warum ................ ihr um acht Uhr weggegangen ?

Slide 20 - Open vraag

Das Baby .............. einen schönen Namen. Nicht wahr?

Slide 21 - Open vraag

Der Kameramann ...............ein netter Mann.

Slide 22 - Open vraag

Da ................ wir wieder mal Glück gehabt.

Slide 23 - Open vraag

ich 
du
er/sie/es 
wir
ihr
sie/Sie
sind 
bin
seid
bist
ist
sind
hat
hast
haben
habt
haben
habe

Slide 24 - Sleepvraag

Lesdoel KUNNEN vandaag voor jou: WELKE KLEUR ben jij?
1. 

Slide 25 - Tekstslide

Ben jij nu rood, geel, groen?

Slide 26 - Woordweb

Das war HABEN und SEIN!

Slide 27 - Tekstslide