Wilskracht

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesStudievaardigheden+1Middelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6Studiejaar 1-4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Module inzicht: Je kunt invloed uitoefenen op je eigen gedrag.

Les inzicht: Je wilskracht kan op raken. Daarom is het handig om dingen voor elkaar te krijgen zonder dat deze veel wilskracht kosten. Iets wat weinig wilskracht kost is een gewoonte. Van onze gewoontes kunnen we leren hoe we dingen met minder wilskracht kunnen doen. 

Leerdoelen
In deze les leer je...
  • Dat je niet onbeperkt wilskracht hebt
  • Welke trucjes je kan gebruiken om minder wilskracht nodig te hebben

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat vind jij vaak lastig om
te doen?
Op tijd komen
Aan mijn planning houden
Mijn telefoon wegleggen
Vroeg opstaan
Sporten
Mijn kamer opgeruimd houden
Op tijd beginnen met leren

Slide 3 - Poll

  • Wijs de leerlingen erop dat er maar één antwoord kan worden gegeven, dus dat ze het antwoord aanklikken dat ze het lastigst vinden.


Hoe denk je dat dit komt?

Slide 4 - Open vraag

  • Laat de leerlingen hun antwoorden, die ze of in het boek of op het werkblad hebben opgeschreven, met elkaar te delen. 

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Waarvan wil je dat het minder
wilskracht kost? (Kies 1 ding)

Slide 6 - Open vraag

  • Laat de leerlingen hun antwoorden, die ze of in het boek of op het werkblad hebben opgeschreven, met elkaar te delen. 


Tip 1: herinner jezelf

Je omgeving heeft veel invloed op je
gedrag. Je kan jezelf een duwtje
in de goede richting geven door
jezelf slim te herinneren aan een taak.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Slim je gedrag veranderen


In het volgende filmpje zie je een
voorbeeld van nudgen

Slide 8 - Tekstslide

  • Klik de slide verder naar het volgende filmpje.

Slide 9 - Video

  • Speel het filmpje af.


Nudgen

Nudgen is een duwtje in de goede 
richting geven. Het kan alles 
zijn waardoor mensen ander 
gedrag laten zien dan ze 
normaal zouden doen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat kan jij gebruiken als nudge of
herinnering?

Slide 11 - Open vraag

  • Laat de leerlingen hun antwoorden, die ze of in het boek of op het werkblad hebben opgeschreven, met elkaar te delen. 


Tip 2: Maak het leuk

Als iets leuk is, kost het minder
wilskracht om te doen. 
Zelfs dingen waar je geen zin in hebt
kan je vaak leuker maken. 

Slide 12 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Denk terug aan het voorbeeld van tandenpoetsen. Het zien van je tandenborstel herinnert je eraan dat het poetsen van je tanden zorgt voor een lekkere frisse adem. Die gedachte maakt het makkelijker om het ook echt te gaan doen. Wanneer je iets moet doen waarbij de actie langer duurt, minder leuk is of de beloning nog niet zo duidelijk en direct is helpt het om wat je wilt of moet doen zo leuk mogelijk te maken voor jezelf.
Bijvoorbeeld: Wanneer je je huiswerk gaat maken met lekkere snacks erbij en leuke muziek is dat vooruitzicht al een stuk fijner en vergroot je de kans dat je het ook echt gaat doen.
Wat kan jij doen om wat je
moet doen leuker te maken?

Slide 13 - Woordweb

Extra informatie
Enkele voorbeelden: 
  • lekker eten tijdens het huiswerk maken.
  • samen huiswerk maken met vrienden
  • maak er een wedstrijdje van: wie het eerst het boek uit heeft!


Tip 3: maak het makkelijk

Om echt aan de slag te gaan met dat 
wat je wilt of moet doen is het 
belangrijk dat het makkelijk is 
om te beginnen. 


Slide 14 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Bij deze stap gaat het om het voor jezelf zo makkelijk mogelijk te maken om aan de slag te gaan. Mensen zijn van nature namelijk geneigd om te kiezen voor de makkelijkste optie. 



Hoe minder stappen je hoeft te zetten, 
hoe makkelijker je kan beginnen  

Slide 15 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie: 
Uit onderzoek is gebleken dat mensen eerder geneigd zijn om de weg van de minste moeite te nemen, indien de beloning vergelijkbaar is. Dit fenomeen wordt ook wel de "Law of least effort" genoemd. Het is dus niet gek dat wanneer je thuis bent gekomen en op de bank ploft je eerder geneigd bent om nog even een serie te kijken dan op te staan en al je schoolwerk erbij te pakken. Het helpt daarom om het gewenste gedrag zo laagdrempelig mogelijk te maken. 



Zorg bijvoorbeeld dat alles al klaarligt
wanneer je wilt gaan leren


      


      
     Je hoeft dan alleen nog te gaan zitten!     

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Schrijf 2 dingen op die je kan doen zodat je
makkelijker aan de slag kunt gaan

Slide 17 - Open vraag

  • Leg uit dat het dus gaat om 3 dingen die je kunt doen om het makkelijker te maken om je gewoonte uit te voeren.
Extra informatie
Belangrijk hierbij is dat de leerlingen dingen opschrijven die de drempel zo laag mogelijk maken. Het zorgt er dus voor dat ze nog minder stappen hoeven te zetten om hun gewoonte uit te voeren.
Enkele voorbeelden:
  • Je sportkleding helemaal klaar leggen, zodat je het alleen nog hoeft aan te trekken om te gaan sporten.
  • Je leesboek op je hoofdkussen leggen, zodat je het al in je handen hebt om naar bed te kunnen gaan en nog een stukje kan lezen. 
  • Een stofzuiger klaarzetten in je kamer, zodat je hem alleen nog maar aan hoeft te zetten om te gaan schoonmaken.
  • Je schoolboeken al helemaal op de juiste pagina open leggen op je bureau met pen en papier erbij.


Het werkt ook andersom! 


Zorg dat de dingen die je afleiden 
lastiger worden om te doen. Zet je 
telefoon bijvoorbeeld uit als je 
gaat leren. 

Slide 18 - Tekstslide

Extra informatie
Wanneer gedrag wat we normaal gesproken makkelijk vinden om uit te voeren lastiger wordt, zijn we minder snel geneigd om dat te gaan doen. Voor de dingen die we snel geneigd zijn om te doen maar liever niet willen doen, helpt het dus om juist stappen toe te voegen. Wanneer je bijvoorbeeld minder TV wilt kijken kan het helpen om de batterijen uit de afstandsbediening te halen, zo kost het opeens een stuk meer moeite om TV te kijken. 


Tip 4: beloon jezelf

Een beloning maakt het uitvoeren van 
je gewoonte leuker en stimuleert je 
om het nog een keer te gaan doen.

Slide 19 - Tekstslide

Extra informatie
Wanneer je een beloning krijgt komt er een stofje vrij in je hersenen genaamd 'dopamine'. Dopamine zorgt ervoor dat we ons gelukkig en beloond voelen. Het komt vrij wanneer je bijvoorbeeld iets lekkers eet of iets leuks doet met je vrienden. 
Als je jezelf direct beloont nadat je iets hebt gedaan wat je wilde doen, zorgt dit ervoor dat je dit geluksgevoel de volgende keer weer wilt ervaren en datgene wat je wilde doen ook blijft doen.
Wat zou voor jou een
goede beloning zijn?

Slide 20 - Woordweb

  • Brainstorm met de klas over beloningen.
  • Laat de leerlingen zoveel mogelijk beloningen voor zichzelf bedenken en delen.
Extra informatie
Er zijn twee dingen belangrijk bij het bedenken van een goede beloning. Ten eerste is het belangrijk dat de beloning op korte termijn gegeven kan worden na het gedrag. Als tweede is het belangrijk dat de beloning speciaal voelt en niet iets is wat de leerling toch al zou doen/krijgen.

Alle tips:
  1. Herinner jezelf
  2. Maak het leuk
  3. Maak het makkelijk
  4. Beloon jezelf 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies