Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling
4ME
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, t
Leerjaar 4
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4ME
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Welkom
10 minuten lezen
Lesdoelen
Uitleg werkwoordspelling
Uitleg discussie
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les weet je:
Hoe je de persoonsvorm vindt
Hoe je de persoonsvorm schrijft in de tegenwoordige tijd
Hoe je de persoonsvorm schrijft in de verleden tijd
Wat een tegenwoordig deelwoord is
Wat een voltooid deelwoord is
Wat een infinitief is
Slide 4 - Tekstslide
Wat voor soort woord is een persoonsvorm?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lijdend voorwerp
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Quizvraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Raden
B
Door de zin in een andere tijd te zetten
C
Meneer Nikkelen vragen
D
Wie+Wg+LV
Slide 6 - Quizvraag
Waarom mag je alleen de tijdsproef gebruiken?
A
Omdat er maar een PV in de zin zit
B
Anders vind je de WG niet
C
Geen idee
D
Omdat er meerdere PV's in een zin kunnen zitten
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent het infinitief?
A
Initiatief nemen
B
Het hele werkwoord
C
Stam van werkwoord
D
Naam van een drankje
Slide 8 - Quizvraag
Hoe vind je de stam?
A
T Kofschip
B
Woord langer maken
C
Infinitief - en
D
Vragen
Slide 9 - Quizvraag
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PV TT)
De basisregels van de persoonsvorm tegenwoordige tijd zijn:
Je kunt ook ‘lopen’ in de plaats zetten, om te kijken wat er bij de stam van een werkwoord komt.
Slide 10 - Tekstslide
(gebeuren) het niet te vaak dat je dat vergeet?
A
Gebeurd
B
Gebeurde
C
Gebeurt
D
Gebeurte
Slide 11 - Quizvraag
(vermoeden) jij ook dat er een paarse coalitie gaat komen?
A
Vermoet
B
Vermoed
C
Vermoedden
D
Vermoetten
Slide 12 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd (pv vt)
Bij zwakke werkwoorden krijg je ‘–de(n)’ of ‘–te(n’).
Zit de laatste letter voor de ‘–en’ in ‘t ex-fokschaap, dan is het: stam+te(n); zo niet, dan is het: stam+de(n).
Slide 13 - Tekstslide
Let op: neem altijd de infinitief en streep ‘–en’ weg.
Slide 14 - Tekstslide
In Amerika (leven) destijds meer Indianen dan vandaag de dag.
A
Leevden
B
Leeften
C
Leefden
D
Leefde
Slide 15 - Quizvraag
Terwijl Piet de auto vol (laden), (staan) Sanne aan de kant te vloeken.
A
Laden, Stond
B
Laten, Staande
C
Laat, Staand
D
Lieden, Staan
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Werkwoorden vervoegen
Maart 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mei 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
Het werkwoordelijk gezegde B1
Februari 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secondary Education
extra oefenen: Werkwoordspelling
Mei 2020
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
Werkwoordspelling
April 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2