Skills les 4

Welkom bij Skills!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Skills!

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen:
  • Wat doe je bij Skills
  • Wat is LOB
  • Wat is het leerwerkplein
  • Wie ben ik? 
  • Wat is je talent?
  • Wat wil ik later worden? 

Slide 2 - Tekstslide

Door oefeningen en ervaringen die je tijdens de Skills lessen en daarbuiten doet en ervaart, kun je uiteindelijk antwoord geven op de volgende loopbaanvragen :

1. Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? ontdek je talent
2. Waar ga en sta ik voor en waarom dan? ontdek je passie
3. Waar ben ik het meest op mijn gemak en waarom? ontdek je werkplek
4. Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo?  Zelf aan zet
5. Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken? in contact met

Slide 3 - Tekstslide

Dit was de Startopdracht
Je maakt een moodboard over jezelf. Dit doet je op de IPad of op een computer. Je kan de app Canva gebruiken. Een moodboard is een soort reclameposter over jezelf. Het laat zien wie je bent en waar je van houdt. Je maakt een moodboard met foto’s, patronen, kleuren, woorden etc.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Skills les 2
  • Uitleg Lego League
  • Wie ben ik en wat wil ik later worden
  • Test

Slide 6 - Tekstslide

Lego League
Wat is de lego league?


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Opdracht 1
Toen je vier, vijf jaar oud was, heb je vast wel eens gezegd:

Later als ik groot ben, word ik .........................

Maak nu die zin af en vertel wat je toen zei.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2
Maak die zin nog eens af zoals je het nu denkt:

Later als ik groot ben, word ik .......................

Slide 17 - Tekstslide

Ieder mens is anders. Dat is maar goed ook. Het zou een saaie boel worden als iedereen hetzelfde is. Het is goed om van jezelf te weten wat voor type jij bent, om straks een goede keuze te kunnen maken.

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn handen-types (die graag iets met de handen doen), er zijn hoofd-types (die denken liever), je hebt creatieve mensen (die goed kunnen fantaseren, dingen bedenken) en je hebt types die vanuit het hart (gevoel) te werk gaan. Een combinatie is natuurlijk mogelijk. Je kunt met het hoofd creatief zijn (bijv. nadenken over hoe iets te maken), maar je kunt ook met de handen creatief zijn (bijv. kleding ontwerpen, tekenen\schilderen).

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3
Noteer wat voor type jij bent (handen, denker, creatief en gevoel). Je kunt ook twee kiezen die bij je passen (bijv. handen en gevoel).

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4
Noteer een beroep of richting die past bij wat jij bent.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 5


- Je gaat een test maken welk type mens je bent. Deze test vind je door op onderstaande link te klikken.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 6
Je hebt de test gemaakt en opgeslagen.

Klopt de uitslag volgens jezelf?

Ja, want.........
Nee, omdat ............

Slide 23 - Tekstslide

Welkom bij Skills!

Slide 24 - Tekstslide

Je hebt de test gemaakt en opgeslagen.

Klopt de uitslag volgens jezelf?

Ja, want.........
Nee, omdat ............

Voor een beroep heb je bepaalde eigenschappen nodig. Als je bijv. in de elektrotechniek wilt werken, moet je nauwkeurig zijn. Als je in de zorg wilt werken, moet je geduld hebben en zorgzaam zijn.

Bij een computer of een WII spel kan je je eigen personage maken. Zo werkt het in het echt natuurlijk niet. Je bent geboren met kenmerken die bij jou horen, je uiterlijk, maar ook je innerlijk. Het is soms moeilijk om van jezelf te zeggen welke eigenschappen bij jou horen. 

Slide 25 - Tekstslide

Je hebt de test gemaakt en opgeslagen.

Klopt de uitslag volgens jezelf?

Ja, want.........
Nee, omdat ............

Opdracht 7 - opschrijven in een word document
Schrijf over en geef van de volgende eigenschappen aan of je deze bezit (onder elkaar noteren in je schrift. Met + en - aangeven of je deze eigenschap bezit).

Goed zelfstandig werken
Geduld hebben met mensen
Leiding geven in een groepje zonder ruzie te krijgen.
Goed uit het hoofd kunnen leren
Kunnen luisteren
Doorzetten, ook als het tegenzit

Slide 26 - Tekstslide

Je hebt de test gemaakt en opgeslagen.

Klopt de uitslag volgens jezelf?

Ja, want.........
Nee, omdat ............

Vervolg:

Goed kunnen concentreren (ergens je aandacht bij kunnen houden)
Communicatief zijn (bijv. voor een grote groep een spreekbeurt houden)
Creatief zijn

Slide 27 - Tekstslide

Je hebt de test gemaakt en opgeslagen.

Klopt de uitslag volgens jezelf?

Ja, want.........
Nee, omdat ............

Vervolg:

Behulpzaam zijn
Tolerant (ruimdenkend, verdraagzaam) zijn
Netjes
Leergierig
Nauwkeurig
Handig

Slide 28 - Tekstslide

Je hebt de test gemaakt en opgeslagen.

Klopt de uitslag volgens jezelf?

Ja, want.........
Nee, omdat ............

Keuzes maken begint al welke kleren je aan gaat doen of kies je ’s ochtends nu voor hagelslag of pindakaas op brood?

Het is natuurlijk wel een beetje vroeg om al te weten wat je later wilt gaan doen. Toch zijn er leerlingen die al precies voor ogen hebben wat ze later willen worden. Dat maakt de keuze voor de sector makkelijker.

De meeste leerlingen komen voorlopig niet verder dan: "Iets met........(auto's, metaal, kinderen, in de open lucht, met gezondheid, in de horeca enz.)"
Opdracht 8
Welke richting wil jij op? Schrijf op wat jij mogelijk wilt gaan doen. 


Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 9
Welke eigenschappen heb je nodig bij dat beroep of in die sector? 


De 3 eigenschappen die jij het meest belangrijk vindt, onderstreep je.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Twee groepen
In elke groep:
- 2 robotprogrammeurs
-  3 leerlingen voor het project
- 3 leerlingen voor logo, poster, powerpoint

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide