Les 21 oktober 2020

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:
  • herhaling vorige les
  • uitleg persoonsvorm (Kader)
  • zelfstandig werken
  • opdracht samen doen (TL)
  • les afronden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe begin je een nieuwe alinea? In de theorie worden twee manieren gegeven.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een korte tekst moet schrijven is het handig om eerst alle informatie op een rijtje te zetten.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 5w+h-vragen?

Slide 6 - Open vraag

 wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
In een interview of vraaggesprek stelt een persoon vragen en geeft de ander antwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op bij een interview?

Slide 8 - Open vraag

Let op de vragen die gesteld worden:
Geeft de geïnterviewde antwoord op de vragen?
Vraagt de interviewer door als het antwoord niet duidelijk is?
Je krijgt niet alleen informatie door wat iemand zegt, maar ook door hoe hij het zegt. Let daarom ook op de lichaamstaal (houding en gezichtsuitdrukking).
Je krijgt niet alleen informatie door wat iemand zegt, maar ook door hoe hij het zegt.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zoek je een omschrijving/betekenis van een woord?

Slide 10 - Open vraag

Zo zoek je een betekenis
- Zoek de betekenis tussen haakjes of tussen komma’s in dezelfde zin. Bijvoorbeeld: Marleen werd een vedette, een beroemd persoon, door het winnen van de olympische medaille.
- Zoek de betekenis in de volgende zin. Bijvoorbeeld:
Alle acteurs waren naar de première van de film gekomen. Acteurs zijn vaak aanwezig als een film voor de eerste keer vertoond wordt.
- Zoek de betekenis in de vorige zin. Bijvoorbeeld:
De jonge profvoetballer laat zijn zaken regelen door iemand anders. Deze manager werkt ook voor andere voetballers.
Zelfstandig werken
Wat? -->
1. TL: paragraaf WS afmaken
2. Kader: verder werken aan de paragraaf TV1.
Hoe? --> zelfstandig
Hulp? --> docente vragen
Klaar? --> de ‘gele opdrachten’ maken


timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les afronden
Huiswerk: 
TL --> de paragraaf Woordenschat is af.
Kader --> de paragraaf Taalverzorging 1 is af.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies