5.2 Naamvallen

Naamvallen
derde/vierde naamval
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Naamvallen
derde/vierde naamval

Slide 1 - Tekstslide

3. Fall (Dativ) 
(1) Voorzetsels
(2) Werkwoorden
(3) Ontleden 

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
Nachher weißt du:
  • wann du den Dativ verwendest
  • wann du den Akkusativ verwendest

Slide 3 - Tekstslide

(1) Voorzetsels met de derde naamval
  • mit 
  • nach 
  • bei 
  • seit 
  • von 
  • zu 
  • aus 
  • (außer, entgegen, gegenüber)

    Slide 4 - Tekstslide

    (1) Präpositionen mit Dativobjekt
    • mit 
    • nach 
    • bei 
    • seit 
    • von 
    • zu 
    • aus 
    • (außer, entgegen, gegenüber)
      oder in einer anderen Reihenfolge

      • aus, bei, mit, nach (2x)
      • seit, von, zu (2x)
      • außer, gegenüber (2x)
      • entgegen (2x)


      Slide 5 - Tekstslide

      Slide 6 - Link

      Slide 7 - Link

      (2) Werkwoorden met de 3e naamval: 
      helfen, danken, gratulieren
      Ich helfe euch gerne.

      Ich danke dir ganz recht herzlich!

      Ich gratuliere Ihnen zum Geburtstag.

      Slide 8 - Tekstslide

      (3) Ontleden: Zinsdelen als meewerkend voorwerp
      Ich gebe deiner Mutter eine neue Uhr.

      Sage mir wann du Zeit hast.

      Mein Großvater erzählte seinen Enkelkindern oft Geschichten.

      Slide 9 - Tekstslide

       4. Fall (Akkusativ)
      (1) Voorzetsels
      (2) Werkwoorden
      (3) Ontleden 

      Slide 10 - Tekstslide

      (1) Präpositionen mit Akkusativobjekt
      • durch
      • ohne
      • für 
      • entlang
      • gegen
      • um
      • bis
      7 Präpositionen

      Slide 11 - Tekstslide

      Slide 12 - Link

      Slide 13 - Link

      (2) Verben mit Akkusativobjekt: bitten, fragen, ...
      Ich bitte dich dieses Buch zu kaufen.

      Er fragt den Mann nach dem Weg.

      Es gibt heute keine Flüge mehr mit der Lufthansa.

      Slide 14 - Tekstslide

      (3) Ontleden: Zinsdelen als lijdend voorwerp
      Akkusativobjekt (lijdend voorwerp)

      Ich gebe deiner Mutter eine neue Uhr.

      Den Papierkorb entleeren wir immer abends.

      Slide 15 - Tekstslide

      Nu:
      • Leer de pers. voornw. in de derde en vierde naamval

      Slide 16 - Tekstslide