Les 4: Tekststructuren - week 12

OPBOUW VAN EEN ALINEA
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

OPBOUW VAN EEN ALINEA

Slide 1 - Tekstslide

BIJ DE SNACKBAR
Ik ging naar de snackbar en bestelde [..1..] een mexicano. [..2..] vroeg ik om extra pindasaus. Maar nog [..3..] ik die pindasaus kreeg, zag ik een rat onder de frituur wegschieten. Ik kreeg [..4..] geen hap meer door mijn keel, [..5..] ben ik zonder te betalen vertrokken.

Slide 2 - Tekstslide

BIJ DE SNACKBAR
Ik ging naar de snackbar en bestelde [..1..] een mexicano. [..2..] vroeg ik om extra pindasaus. Maar nog [..3..] ik die pindasaus kreeg, zag ik een rat onder de frituur wegschieten. Ik kreeg [..4..] geen hap meer door mijn keel, [..5..] ben ik zonder te betalen vertrokken.
OPDRACHT
  • Vul de ontbrekende signaalwoorden in
  • Kies signaalwoorden die een tijdsverband aangeven
  • Maak logische zinnen

Zo breng je samenhang aan!

Slide 3 - Tekstslide

BIJ DE SNACKBAR
Ik ging naar de snackbar en bestelde [..1..] een mexicano. [..2..] vroeg ik om extra pindasaus. Maar nog [..3..] ik die pindasaus kreeg, zag ik een rat onder de frituur wegschieten. Ik kreeg [..4..] geen hap meer door mijn keel, [..5..] ben ik zonder te betalen vertrokken.
BIJ DE SNACKBAR
Ik ging naar de snackbar en bestelde eerst een mexicano. Vervolgens vroeg ik om extra pindasaus. Maar nog voordat ik die pindasaus kreeg, zag ik een rat onder de frituur wegschieten. Ik kreeg daarna geen hap meer door mijn keer, uiteindelijk ben ik zonder te betalen vertrokken.

Slide 4 - Tekstslide

Samenhang
Opbouw van een alinea? 
> signaalwoorden

Opbouw van een tekst?
> tekststructuren


Inleiding, en daarna?
> samenhang

Slide 5 - Tekstslide

Opbouw van een tekst: teksstructuren

Slide 6 - Tekstslide

Tekststructuren
  • vraag-antwoordstructuur
  • aspectenstructuur
  • verleden-heden-toekomststructuur
  • verklaringsstructuur
  • probleem-oplossingstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • argumentatiestructuur

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat voor een soort tekst kan je bij deze opdracht het best schrijven?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Tekst voor een folder

Slide 9 - Quizvraag

Wat is dan het hoofddoel van deze tekst? (wat wil de tekst)
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 10 - Quizvraag

Welke tekststructuur ligt er dan voor de hand?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Verleden-heden-toekomststructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Probleem-oplossingsstructuur

Slide 11 - Quizvraag

1. Er is de laatste tijd discussie over de vraag of energydrink niet verboden zou moeten worden. Terwijl: het is dé manier om ’s ochtends wakker te worden. Nadeel is dat het nogal ongezond is. Al met al weet ik nog niet zo zeker of er een verbod moet komen.

2. Wanneer is het frikandelbroodje uitgevonden? Dat is uitgevonden door een Duitser, Friedrich Schnutzke. Hij bedacht dat je een frikandel in een broodje kan verkopen. Kortom: het is een Duitse uitvinding.

3. Ook dit jaar werden er weer meer fatbikes, Van Moofs en Stella’s verkocht: elektrische fietsen. Vroeger zag je alleen ouderen op damesfietsen met een motortje puffen. Maar tegenwoordig rijdt de halve stad op zo’n ding. Waarschijnlijk zie je binnen tien jaar geen enkele normale fiets meer. Ja ja, wat gaat de tijd toch snel.

Slide 12 - Tekstslide

1. Er is de laatste tijd discussie over de vraag of energydrink niet verboden zou moeten worden. Terwijl: het is dé manier om ’s ochtends wakker te worden. Nadeel is dat het nogal ongezond is. Al met al weet ik nog niet zo zeker of er een verbod moet komen.
Voor- en nadelenstructuur

2. Wanneer is het frikandelbroodje uitgevonden? Dat is uitgevonden door een Duitser, Friedrich Schnutzke. Hij bedacht dat je een frikandel in een broodje kan verkopen. Kortom: het is een Duitse uitvinding.
Vraag-antwoordstructuur

3. Ook dit jaar werden er weer meer fatbikes, Van Moofs en Stella’s verkocht: elektrische fietsen. Vroeger zag je alleen ouderen op damesfietsen met een motortje puffen. Maar tegenwoordig rijdt de halve stad op zo’n ding. Waarschijnlijk zie je binnen tien jaar geen enkele normale fiets meer. Ja ja, wat gaat de tijd toch snel.
Tijdsstructuur


Slide 13 - Tekstslide

Laatste vragen
1. Noem drie verschillende soorten tekststructuren
2. 

Slide 14 - Tekstslide