2bk - All Right! - Unit 2 - Lesson 2 - LISTENING

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Homework check

Check:

Exercise 2 + 3 + 4

on p. 48/49 of your book.

Lesson 2.2 LISTENING

Leerdoelen:
Je kunt eenvoudige informatie begrijpen.

Study box (lesstof):

WORDS: Appearance of things

GRAMMAR: werkwoorden in de verleden tijd - Past Simple

2.2 LISTENING

• Bestudeer de WORDS 'Appearance of things'
  in je Studybox op page 80 - MAAK DE PUZZEL VIA DE QR-CODE:
  
  
• Maak Exercise 2 t/m 4 op p. 50/51.

Zorg dat de opdrachten deze les af zijn. Anders heb je huiswerk.

Homework check

Check:

Exercise 2 + 3 + 4

on p. 48/49 of your book.

The Past Simple

Je gebruikte de The Past Simple als je over iets vertelt wat in het verleden gebeurde en wat afgelopen is.

• Regel: ww+ed of onr. ww. 2e rijtje (boek p. 243)
  
• Signaalwoorden: yesterday, last week, in 1984, three days ago, etc.
• Voorbeelden:
  I visited my grandmother a few days ago.
  I came home late yesterday. (onregelmatige ww.)

Bij - zinnen (not) en ? zinnen (vraag) het hulpwoordje 'did' gebruiken!

The Past Simple

             + zinnen

ondw.    ww + ed

        

Jim         played

We          walked

People   talked

ondw.      onr. ww. 2e rij

I                 thought

You           made

Our cats  slept

               - zinnen

ondw.      did not ww

Sarah       didn't    play

They         didn't    think

My sister didn't    find

               ? zinnen

Did  ondw.         ww?    

Did  he                go?

Did  my friend  help?

Did  we               find?

Is gebeurt in het verleden en is afgelopen.

Welke regel hoort bij de Past Simple (verleden tijd)?

1. ww + s
2. ww + ed
3. ww + ing
4. tweede rijtje van onregelmatige ww.

Welk werkwoord staat in de Past Simple (verleden tijd)?

1. looking
2. runs
3. bored
4. sang

Dus...

Past Simple = verleden tijd

Is in het verleden gebeurd.

Regel:
ww + ed

of

2e rijtje in lijst van onregelmatige ww.

Wat is de verleden tijd van het ww?
walk

Wat is de verleden tijd van het ww?
listen

Wat is de verleden tijd van het ww?
change

Wat is de verleden tijd van het ww?
pay

Wat is de verleden tijd van het ww?
drink

Wat is de verleden tijd van het ww?
speak

Wat is de verleden tijd van het ww?
go

2.2 GRAMMAR

• Maak Opdracht 6 t/m 8 op p. 52/53. 
  Daar heb je 20 minuten voor.

• Bespreken Opdracht 6 t/m 8.

to be (zijn):

I am  >  I was

you are  >  you were

she is  >  she was

he is  >  he was

it is  >  it was

we are  >  we were

they are  >  they were

2.2 GRAMMAR

• Bespreken Opdracht 6 t/m 10 op p. 52-54.
  

Oefenen met Past Simple (verleden tijd) in LessonUp en online 

to be (zijn):

I am  >  I was > I was not > was I?

you are  >  you were > you were not > were you?

she is  >  she was > she was not > was she?

he is  >  he was > he was not > was he?

it is  >  it was > it was not > was it?

we are  >  we were > we were not > were we?

they are  >  they were > were they?

Nogmaals:

Je moet normale zinnen, 

maar ook (+) ook
vragen (?) en 

ontkenningen (-) 

kunnen maken in 

de verleden tijd.

• Regelmatige werkwoorden: stam + ed

We walked to school yesterday. (to walk)

(?) Did we walk to school yesterday?

(-) We didn't walk to school yesterday.

• Onregelmatige werkwoorden: 2e rijtje

I made a new video last weekend. (to make)

(?) Did I make a new video last weekend?

(-) I didn't make a new video last weekend.

to be (zijn):

I am  >  I was

  you are  >  you were

   she is  >  she was

   he is  >  he was

   it is  >  it was

  we are  >  we were

  they are  >  they were

The Past Simple = verleden tijd

De lijst met onregelmatige ww. staat op page 243.

2.2 GRAMMAR

• Bespreken Opdracht 6 t/m 10 op p. 52-54.
  

Oefenen met Past Simple (verleden tijd) in LessonUp en online 

to be (zijn):

I am  >  I was > I was not > was I?

you are  >  you were > you were not > were you?

she is  >  she was > she was not > was she?

he is  >  he was > he was not > was he?

it is  >  it was > it was not > was it?

we are  >  we were > we were not > were we?

they are  >  they were > were they?

Vul de verleden tijd in van 'to start':
(+) "Her parents ... a business."

Maak de zin ontkennend (met not):
(-) "I liked maths."

Maak de zin ontkennend (met not):
(-) "They went to Spain."

Maak een juiste vraag van deze zin:
(?) "Susan cried last night."

Maak een juiste vraag van deze zin:
(?) "Brad lived in Amsterdam."

Past Simple

Oefen de verleden tijd 

met QR-code.

(+)  I ww+ed of onr. ww 2e rij

(-)    I did not ww (normale vorm)

(?)   Did I ww (normale vorm)

'to be' zorgt altijd voor uitzondering!

2.2 WORDS & LISTENING

• Overhoor elkaar voor 5 minuten met WORDS in je boek op p. 80.

•  Maak 11 op p. 54 samen.
  

Finished?

• Oefen WORDS van Lesson 2.2 in de Woordtrainer online of overhoor elkaar.
• Maak de Test Jezelf van Lesson 2.2.
• Zorg dat je de WORDS + GRAMMAR kent.

The Past Simple

             + zinnen

ondw.    ww + ed

        

Jim         played

We          walked

People   talked

ondw.      onr. ww. 2e rij

I                 thought

You           made

Our cats  slept

               - zinnen

ondw.      did not ww

Sarah       didn't    play

They         didn't    think

My sister didn't    find

               ? zinnen

Did  ondw.         ww?    

Did  he                go?

Did  my friend  help?

Did  we               find?

Is gebeurt in het verleden en is afgelopen.