Week 49 les 3+4 M4D

Good morning M4D!
Today's plan:
  • Check homework stencil
  • oefentoets results
  • Grammar: Past simple vs past continuous
  • Watching practice: modern family
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Good morning M4D!
Today's plan:
  • Check homework stencil
  • oefentoets results
  • Grammar: Past simple vs past continuous
  • Watching practice: modern family

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Results oefentoets KLV

Slide 4 - Tekstslide

M3 inhaal KLV 
Woensdag 14 december 11.10 -12.50 uur F119

Slide 5 - Tekstslide

Grammar 
Past simple vs Past continuous

Slide 6 - Tekstslide

De namen van werkwoordstijden
Het eerste woord  geeft altijd aan of het een tegenwoordige of verleden tijd is:

present = t.t.
past = v.t.

Slide 7 - Tekstslide

De namen van werkwoordstijden
Het tweede woord  geeft altijd aan wat je met het werkwoord moet doen:

simple = 1 werkwoord invullen
continuous = To be + een -ing vorm gebruiken

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de past simple

Je gebruikt de past simple voor een gebeurtenis in het verleden die afgelopen is.

De pastsimple is het blauwe kruisje  -->

Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple? 
ww + ed of 2e vorm

regular verbs --> ww + ed                             
irregular verbs --> 2e vorm  (study irregular verbs!)

She walked her dog last night.
They made a cake yesterday.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple? 
Om een vraag te maken zet je was of were vóóraan: 
He was too late. --> Was he too late? 

Als er geen was of were in de zin staat moet je did + hele ww gebruiken:
He forgot his book yesterday. --> Did he forget his book yesterday? 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple? 
Om een ontkenning te maken gebruik je wasn't of weren't: 
We were at a .concert. --> We weren't  at a concert.

Als er geen was of were in de zin staat moet je did + hele ww gebruiken:
He went to Spain last summer. --> He didn't go to Spain last summer. 

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de past continuous? 

Je gebruikt de past continuous als iemand in het verlden een tijdje iets aan het doen was

De past continuous is het rode
boogje  -->

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak je de past continuous? 
was/were + ww-ing

I/he/she/it --> was                               Zet -ing achter het werkwoord
you/we/they --> were 

She was walking her dog.
They were baking a cake.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak je de past continuous? 
Om een vraag te maken zet je was of were vóóraan: 

He was washing his car. --> Was he washing his car? 
You were smiling at him. --> Were you smiling at him? 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe maak je de past continuous? 
Om een ontkenning te maken gebruik je wasn't of weren't: 

I  was staying at a hotel in LA. --> I wasn't staying at a hotel in LA
We were having a good time. --> We weren't having a good time.

Slide 16 - Tekstslide

past simple vs past continuous
Deze 2 tijden staan vaak samen in één zin. 

Er is dan één gebeurtenis die een 
tijdje duurde (rode boogje) en één korte
gebeurtenis (blauwe kruisje). 
De lange gebeurtenis is de past continuous
De korte gebeurtenis is de past simple



Slide 17 - Tekstslide

Examples
She was walking her dog when her mum called

We were cooking dinner when dad came home. 

John fell while we were ice skating
I broke my arm when I was freerunning

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

watching: Modern family

Slide 20 - Tekstslide

advent calender fury
  • Read 'Bounty on day 1!? Christmas is cancelled!' 
  • Do exercise 1 and 2
  • Read 'Snickers on day 2!? A cruel joke!"
  • Do exercise 3

Slide 21 - Tekstslide

Home work
Maken:

Paragrap H: ex 46on pages 39.
Booklet: grammar practice past simple vs past continuous
Paragraph F listening: ex. 35+36+37+38 on pages 32/33
Leren:
stone 5 + 6 pages 38/39, Vocabulary F page 49
Irregular verbs 51-75 page 176/177
Grammar past simple and past continuous on page 168+173. (inclusief vragend en ontkennend kunnen maken)

Slide 22 - Tekstslide