werkwoord avoir

Van

           
   
     Wat betekent "avoir"?


Vandaag oefenen we met het werkwoord "avoir".
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Van

           
   
     Wat betekent "avoir"?


Vandaag oefenen we met het werkwoord "avoir".

Slide 1 - Tekstslide

Avoir = hebben
Frans
Nederlands
j'ai
ik heb
tu as
jij hebt
il / elle / on a
hij / zij / men heeft
nous avons
wij hebben
vous avez
u heeft / jullie hebben
ils / elles ont
zij hebben

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
tu ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Il ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 8 - Quizvraag

avoir
je
A
je ai
B
j'ai
C
je suis
D
je fais

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 10 - Quizvraag

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 11 - Sleepvraag