Nadat het West-Romeinse Rijk uiteen was gevallen, kreeg Europa te maken met grote veranderingen. Zo verdween veel handel en nijverheid en leefde bijna niemand meer in een stad. De nieuwe heersers waren soms bijna net zo machtig als Romeinse keizers, maar ze gingen hun rijk wel op een andere manier besturen.
In het Midden-Oosten ontstond een nieuwe godsdienst: de islam.
In dit hoofdstuk over de ‘vroege middeleeuwen’ (de periode van 500 tot 1000) ga je meer lezen over al deze veranderingen. Maar sommige dingen bleven in deze periode hetzelfde.
Zo was de christelijke kerk in de Romeinse tijd heel machtig geworden.
Die macht bleef bestaan.Op de afbeelding is dat goed te zien:
De nieuwe heersers konden niet om de kerk heen en moesten zich daarbij aansluiten.