Tradities

Tradities
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsNT2PraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tradities

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat zijn tradities?

Wat voor Nederlandse tradities zijn er?





Slide 2 - Tekstslide

Tradities
traditie = gebruiken die door worden gegeven in families

Nederlandse tradities = 



Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn tradities?
A
bekende verhalen
B
jaarlijkse feestdagen
C
oude gebruiken
D
lampiontochten

Slide 4 - Quizvraag

Welke (Nederlandse) tradities ken jij?

Slide 5 - Open vraag

Veranderen tradities?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Tradities
Samenhang                                    Geloof

Groepsgevoel                          Ieder land anders

Al heel oud


Slide 7 - Tekstslide

Geboorte

Slide 8 - Tekstslide

traditie
Bij geboorte beschuit met muisjes eten

Slide 9 - Tekstslide

traditie 
geboorte kaartje


Slide 10 - Tekstslide

Kerst tradities
Kerst tradities

Slide 11 - Tekstslide

Tradities
  • Tradities zijn Landelijk (dus het hele land)
  • Tradities zijn lokaal (provincie / stad / dorp)

Slide 12 - Tekstslide

Geloof
  • Een geloof kent ook tradities
  • De islam kent het Suikerfeest
  • Kennen jullie meer tradities binnen geloven?

Slide 13 - Tekstslide

Vaak komen normen en gedragsregels voort uit geloof, tradities en gewoonten.
A
dit is waar
B
dit is niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen feest van het Christendom?
A
Pasen
B
Suikerfeest
C
Goede Vrijdag
D
Kerst

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn tradities?
A
bekende verhalen
B
jaarlijkse feestdagen
C
oude gebruiken
D
lampiontochten

Slide 16 - Quizvraag

Carnaval

Slide 17 - Tekstslide

Welke (Nederlandse) tradities ken jij?

Slide 18 - Open vraag

Wanneer schrijf je een kaartje?
verjaardag
baby
nieuw huis
nieuwe baan
huwelijk
overlijden

Slide 19 - Tekstslide

Gefeliciteerd!!
Gefeliciteerd met je verjaardag.
Gefeliciteerd met je nieuwe baan.
Gefeliciteerd met de baby.
Gefeliciteerd met jullie nieuwe huis.


Dit is de boodschap of wens. Dit wil je zeggen.

Slide 20 - Tekstslide

Gecondoleerd!
Gecondoleerd met het overlijden van je oma.
Gecondoleerd met je opa.
Heel veel sterkte.

Slide 21 - Tekstslide

Beterschap
Als iemand ziek is.

Slide 22 - Tekstslide

Wat schrijf je als iemand is verhuisd?

A
Gefeliciteerd met je nieuwe woning.
B
Gecondoleerd met je nieuwe woning.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

verjaardag
overlijden ( = dood gaan)
baby geboren
ziek
trouwen

Slide 25 - Sleepvraag

Gefeliciteerd met je nieuwe baan.
Gefeliciteerd met jullie huwelijk.
Gefeliciteerd met jullie zoon.
Gefeliciteerd met jullie nieuwe woning.
Gefeliciteerd met je verjaardag!
Gecondoleerd met je opa.
Beterschap!

Slide 26 - Sleepvraag