Democratisering van Nederland | uitbreiding van het kiesrecht



Geschiedenis en staatsinrichting



Democratisering van Nederland | 1848 - 1919
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Geschiedenis en staatsinrichting



Democratisering van Nederland | 1848 - 1919

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Sinds de verkiezingen van 1922 stemmen we met een rood potlood (aan het begin van deze eeuw is een tijdje gebruik gemaakt van stemmachines, maar die bleken niet veilig te zijn). In 1917 werd de evenredige vertegenwoordiging ingevoerd, wat voor een veel groter stembiljet zorgde. Sinds dat moment is het aantal zetels dat een partij krijgt in de Tweede Kamer gebaseerd op het aantal stemmen in het land. (Voor die tijd vaardigde elk district één kandidaat af en stonden er dus veel minder namen op het stembiljet). In 1918 bleek bij het tellen een zwart potlood minder geschikt: de kleine hokjes konden ook door foutjes in het drukwerk zwart lijken. Daarom koos men daarna voor een contrasterende kleur. 
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je aan welke criteria je in verschillende perioden van de Nederlandse geschiedenis (1848 – 1919) moest voldoen om stemrecht te hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Terugblik: uitbreiding van het kiesrecht 

Opdracht: allemaal naar het stemlokaal 

Leerdoel checken

To do: samenvatten/ opdrachten

Vooruitblik: spotprenten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 5 - Tekstslide

In veel Europese landen breken revoluties uit. In Berlijn en Parijs gaan mensen de straat op om vrijheid en democratie te eisen. In Amsterdam is ook een onrustige periode aangebroken.



Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 6 - Tekstslide

Willem II is erg geschrokken van de buitenlandse revoluties: hij is bang dat er in Nederland ook een gewelddadige revolutie uitbreekt en hij de troon zal verliezen. 

Hij wordt in 1 nacht liberaal: hier bedoelen ze mee dat hij Thorbecke ineens de opdracht geeft om een democratische grondwet te schrijven.

In deze grondwet komen allerlei zaken die de liberalen graag wilden. Liberalen zijn mensen die opkomen voor de vrijheid van burgers en die vinden dat de regering zo weinig mogelijk regels moet maken.
Gevolgen
  • Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:
  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)

  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)

Slide 7 - Tekstslide

Johan Rudolf Thorbecke is een liberaal. Hij schrijft de nieuwe grondwet. Hierin staat onder andere:

  1. De koning is onschendbaar. Dit betekent dat de koning niet zelf verantwoordelijk is voor wat hij zegt of doet. De ministers zijn hiervoor verantwoordelijk. Dit noemen we:
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid. Elke ministers moet aan het parlement uitleggen hoe hij zijn werk doet en hoe hij het geld van het ministerie besteed. 


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Censuskiesrecht
  • Censuskiesrecht = Mannen die een bepaald bedrag aan belasting betalen mogen stemmen. 

  • In de praktijk was dit ongeveer 10 - 15% van de volwassen mannelijke bevolking van 23 jaar of ouder. 

Slide 10 - Tekstslide

Passief kiesrecht vanaf 30 jaar. 

Caoutchouc-artikel
1887



  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan mensen 'die daarvoor geschikt zijn'.

Slide 11 - Tekstslide

Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.


Uitbreiding van het kiesrecht (Kieswet- van Houten)

1896





  • Als je gebruik wil maken van het kiesrecht moet je aan één of meerdere voorwaarden voldoen: belasting betalen, spaargeld hebben, bepaalde examens halen, een woning bezitten of een bepaald loon hebben. 
  • In de praktijk was dit ongeveer 50% van de volwassen mannelijke bevolking van 25 jaar of ouder. 

Slide 12 - Tekstslide

Passief kiesrecht vanaf 30. 
Situatie in Nederland rond 1900

  • Strijd voor Algemeen Kiesrecht

  • Strijd voor Vrouwenkiesrecht

  • Schoolstrijd

  • Kortom, er zijn veel politieke tegenstellingen tussen de liberalen, confessionelen en socialisten. 

Slide 13 - Tekstslide

De socialisten willen algemeen kiesrecht, de liberalen en de confessionelen niet
De confessionelen willen geld voor bijzondere scholen, de liberalen en de socialisten niet
De confessionelen en socialisten besluiten op elkaars voorstellen te gaan stemmen, waardoor er toch een meerderheid ontstaat.
Hierdoor worden de liberalen buiten spel gezet
Eerste Feministische golf

  • In Nederland: 1870-1920

Twee doelen:
  • Doel I: Kiesrecht voor vrouwen
  • Doel II: Toelating tot universiteiten


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VVVK)


Wilhelmina Drucker
Aletta Jacobs

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Pacificatie van
1917



  • Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
  • Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
  • Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel openbaar- als bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid

  • Er komt algemeen kiesrecht voor mannen 

  • Er komt passief kiesrecht voor vrouwen 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)

  • Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.

Slide 18 - Tekstslide

Districtenstelsel is een systeem waarbij elk gebied (district) een eigen vertegenwoordiger voor het parlement kiest. Tot 1917 was Nederland verdeeld in honderd kiesdistricten, net zoveel als het aantal Kamerzetels in de Tweede Kamer. In elk district werd een Kamerlid gekozen. Dat was degene die in zijn district de meeste stemmen kreeg. Die persoon kwam dan in de Tweede Kamer. 

Evenredige vertegenwoordiging houdt in dat de verdeling van de Kamerzetels naar verhouding is van het aantal stemmen. Het gaat dus om alle stemmen uit het gele land. Heb je een kwart van alles temmen, dan krijg je een kwart van het aantal zetels (als partij). Kleine en nieuwe partijen kregen nu ook een kans om in de tweede kamer te komen. 
1919 
  • In 1919 krijgen vrouwen ook actief kiesrecht. 

  • Dit zorgt ervoor dat in 1919 er algemeen kiesrecht is voor alle mensen met de Nederlandse nationaliteit van 25 jaar en ouder. 

Slide 19 - Tekstslide

je moest wel 25 jaar oud zijn 
Kiesgerechtigheid nu 
  • Als je 18 jaar of ouder bent en de Nederlandse nationaliteit bezit mag je stemmen bij verkiezingen voor het Europees Parlement, de Tweede Kamer, Provinciale Staten, de gemeenteraden en waterschappen. 

  • Op 22 november zijn er weer verkiezingen voor de Tweede Kamer. 

Slide 20 - Tekstslide

Buitenlanders die 5 jaar legaal in Nederland wonen mogen ook stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Mensen die vanuit een ander EU-land naar Nederland verhuizen mogen onmiddellijk stemmen op het Europees Parlement en de gemeenteraadsverkiezingen. 
Allemaal naar het stemlokaal 
Opdracht 

In deze werkvorm ontdekken en ervaren we hoe het stemrecht zich in Nederland heeft ontwikkeld sinds 1848; van
censuskiesrecht naar algemeen kiesrecht in 1919. We kijken ook naar het stemrecht vandaag de dag. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie 
  • Wat: Bepaal vanuit de personage die je krijgt of je naar het stemlokaal mag. Er wordt telkens een jaartal opgenoemd. Als je mag stemmen ga je staan en blijf je staan. 
  • Hoe: We gaan eerst denken, dan delen en vervolgens uitwisselen. 
  • Tijd: Opdracht duurt ongeveer 15 minuten 
  • Hulpmiddelen: Aantekeningen. 
  • Uitkomst: Je weet wat de criteria waren om te stemmen en hoe het kiesrecht zich heeft uitgebreid tussen 1848-1919 en het kiesrecht nu. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denken (1 minuut)
Lees je rol goed door, kijk in je aantekeningen en bedenk in welk jaar jij naar het stemlokaal mag. De jaartallen zijn: 1848, 1996, 1917, 1919 en 2023.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Delen (4 minuten)
Overleg met je groepje wanneer jij (vanuit je rol) naar het stemlokaal mag. Zijn jullie het met elkaar eens? De jaartallen zijn: 1848, 1996, 1917, 1919 en 2023.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwisselen (circa 10 minuten)
Er verschijnt zo een jaartal op het bord. Ga staan als jij naar het stemlokaal mag. Blijf vervolgens staan tot de docent zegt dat je mag gaan zitten. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 1848 

Slide 26 - Tekstslide

  • Wat voor kiesrecht was er in 1848? Censuskiesrecht
  • Wat houdt dat in? Alleen mannen die een bepaald percentage belasting betaalden mochten stemmen. 
  • Wat waren de criteria om te mogen stemmen? Bepaald bedrag aan belasting betalen, man en ouder dan 23 jaar. 
 1896 

Slide 27 - Tekstslide

  • Wat is er in dit jaar gebeurd op het gebied van kiesrecht? De Kieswet-van Houten is aangenomen
  • Hoe kon het dat deze wet er is gekomen? Dankzij het caoutchouc artikel wat ook wel bekend staat als de rubberen regel. Hierdoor was er geen grondwetswijziging meer nodig.
  • Wat waren de voorwaarden? Belasting, spaargeld, bepaald inkomen, eigen huis of examens. Daarnaast moest je ouder dan 25 jaar zijn. 
 1917 

Slide 28 - Tekstslide

  • Wat is er in dit jaar gebeurd? Pacificatie van 1917 (vredestichting). Er kwam algemeen kiesrecht voor mannen en passief kiesrecht voor vrouwen. 
  • Wat waren de criteria om te stemmen? Ouder dan 25 jaar, man. 
 1919 

Slide 29 - Tekstslide

  • Wat is er in dit jaar gebeurd? Pacificatie van 1917 (vredestichting). Er kwam algemeen kiesrecht voor mannen en passief kiesrecht voor vrouwen. 
  • Wat waren de criteria om te stemmen? Ouder dan 25 jaar, man. 
2023

Slide 30 - Tekstslide

  • Wat is er in dit jaar gebeurd? Algemeen vrouwenkiesrecht, dus vrouwen kregen naast passief kiesrecht nu ook actief kiesrecht. 
  • Criteria? Ouder dan 25 jaar. 
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je aan welke criteria je in verschillende perioden van de Nederlandse geschiedenis (1848 – 1919) moest voldoen om stemrecht te hebben. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check 
Schrijf het antwoord op de volgende (examen)vraag in je schrift. Gebruik jouw historische kennis. 
Over 3 minuten krijgt iemand de beurt. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check 
Schrijf het antwoord op de volgende examenvraag in je schrift. Gebruik jouw historische kennis. Over 3 minuten krijgt iemand de beurt. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To do
  • Maken: Opdrachten of samenvattingen § 1 t/m 4. 
  • Klaar & extra uitdaging: examenvragen.
  • Leren: H1 (boek, aantekeningen en samenvattingen)

Inloopmoment voor extra uitleg/ vragen: di 6e uur of wo 7e uur

Volgende les: spotprenten analyseren 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies