WI.1h.Thema6.les3.1

Thema 6 Woordformules

Les 3.1
Grafieken bij formules
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Woordformules

Les 3.1
Grafieken bij formules

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 Woordformules

  • Maak alle opdrachten in je schrift
  • Denk aan: schrijven met pen en tekenen met potlood
  • Kijk na met een rode kleur pen
  • Soms moet je een antwoord zonder berekening invullen in LessonUp. Dit is zodat LessonUp jouw antwoord kan nakijken. In jouw schrift verwachten we wel overal een berekening.  Ook als je een woord in moet vullen, schrijf je in je schrift de hele zin en in LessonUp alleen het woord.

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen Formule maken
De video op de volgende slide is ook uit de vorige les.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Even oefenen Formules maken
Hierna volgen er een aantal oefenopgaven over formules maken.
Zorg dat je de antwoorden van de opgaven wel in je schrift op schrijft.

Slide 5 - Tekstslide

H14. Een fiets huren kost €6,- per dag. De administratie kosten zijn €4,-. De totale kosten van het huren van een fiets voor een aantal dagen bereken je met:
A
aantal dagen x 6 + 4 = bedrag
B
aantal dagen x 4 + 6 = bedrag

Slide 6 - Quizvraag

H15. Je ziet een regelmatig patroon
van witte en rode tegels.
Het aantal witte tegels bereken
je met:
A
aantal witte tegels x 5 = aantal rode tegels
B
aantal rode tegels x 4 = aantal witte tegels

Slide 7 - Quizvraag

H16. De tabel hoort bij een formule.


Het aantal euro's bereken je met:
A
aantal folders x 0,04 + 4 = aantal euro's
B
aantal folders x 4 + 4 = aantal euro's

Slide 8 - Quizvraag

Grafieken bij formules
Als je een tabel bij een formule hebt kun je een grafiek gaan tekenen.
Een grafiek teken je in een assenstelsel. De getallen boven in de tabel staan langs de horizontale as. De getallen onderin staan langs de verticale as. Let op dat je ook langs de assen neerzet wat de getallen langs de assen betekenen. Rechte lijnen teken je met een geodriehoek (of lineaal). Al het tekenen doe je natuurlijk met potlood. Denk er aan dat je de punten in het assenstelsel tekent en dus met potlood doet.

Slide 9 - Tekstslide

H17. (Maak in je schrift en kijk na op de volgende slide.)
Esther fietst met een snelheid van 15 km/u. De afstand die ze aflegt kun je berekenen met de formule 15 x tijd = afstand. Hierin is de tijd in uren en de afstand in kilometers.
a. Neem de tabel hieronder over en vul deze in.


b. Neem het assenstelsel hiernaast over en teken een grafiek 
bij de tabel.
c. Lees uit de grafiek af hoeveel km Esther na 4,5 uur heeft gefietst.

Slide 10 - Tekstslide

H17. Kijk na met een rode pen en verbeter indien nodig.
a. 

b.                                                                              c. Na 4,5 uur heeft Esther 
                                                                                       ongeveer 68 km gefietst. Zorg dat
                                                                                       je ook de lijnen in het assenstelsel                                                                                           hebt getekend.

Slide 11 - Tekstslide

H18. Werk uit in je schrift en vul het antwoord van a. in op de slide hierna. Kijk de rest na op de slide daarna.
Het bedrijf 'Elec' levert stroom. De verbruikte hoeveelheid stroom wordt door de meter bijgehouden in kilowattuur (kWh). Het bedrag in euro's dat je moet betalen kun je berekenen met de formule verbruik x 0,20 + 30 = bedrag.

a. Hoe groot zijn de vaste kosten bij 'Elec'?
b. Neem de tabel hiernaast over en vul deze in.

c. Teken een assenstelsel. Langs de horizontale as komt het verbruik in kWh. Neem 10 kWh als stapgrootte. Langs de verticale as komt het bedrag in euro's. Neem 4 euro als stapgrootte en gebruik eventueel een zaagtand.
d. Teken de grafiek bij tabel.

Slide 12 - Tekstslide

H18.
a. De vaste kosten bij 'Elec' zijn ...... euro.

Slide 13 - Open vraag

H18. Controleer en verbeter of vul aan.
b. 

c.
d.                                                                                                             Klik hier voor meer info.                             
Let op!
Vergeet niet bij de assen te zetten wat de getallen betekenen! 
Zijn de assen, punten en de grafiek met potlood getekend?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Theorie  Stappenplan: Grafiek bij een tabel
Aanpak




Voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

H19. Controleer je antwoord op de volgende slide.
Op een emmer verf staat vermeld dat je met 1 liter verf een oppervlakte 
van 8 m2 kunt verven. 
Bij deze verf hoort de formule aantal liters x 8 = oppervlakte.
Gebruik het stappenplan en teken de grafiek bij deze formule. 
Laat de horizontale as doorlopen t/m 20. 
Kies voor de verticale as zelf een geschikte stapgrootte.

Slide 17 - Tekstslide

H19. Controleer en verbeter eventueel.

Slide 18 - Tekstslide

Ik had opdracht H19 ...........
A
Helemaal goed
B
Niet getekend met potlood (en/of lineaal)
C
Ik had geen tabel
D
De stapgrootte op de verticale as was anders

Slide 19 - Quizvraag

H20. Lever een foto van je uitwerkingen in op de volgende slide (max. 1 foto).
Henks auto verbruikt gemiddeld 1 liter benzine voor elke 12 km die hij rijdt. 
Bij deze auto hoort de formule aantal liters x 12 = afstand.
a. Teken een grafiek bij deze formule. (Denk aan het stappenplan.)
Laat de horizontale as doorlopen t/m 20.
b. Schat met behulp van je grafiek hoeveel liter hij nodig heeft voor een tocht van 225 km. (Er moet dus ook iets getekend zijn in het assenstelsel.) Geef je antwoord in een zin.

Slide 20 - Tekstslide

H20.
Lever hier je foto in met de uitwerkingen van de opdracht. Let op: je kan maximaal 1 foto inleveren.

Slide 21 - Open vraag

Einde les 3.1
Heb je alle opdrachten H14 t/m H20 in je schrift staan en de foto van H20 ingeleverd?

Slide 22 - Tekstslide