4h-Kap3-2-2-voorzetsels-oefenen-MO-voorbereiden

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Semester 2 Deutsch:

• week 6 = Mo: stelling (2 min.) 1x
  
• week 8 = Kap.3 (50 min.) 2x
  
• week 13 = Kap.4 (50 min.) 2x
  
• Luva (40 min.) 1x
  
• SE Literatur/Film: 1933 – 1945 + Trümmerliteratur (100 min.) 2x/ SE 15%
  
• Toetsweek: leva (100 min.) 3x
  

Planung:

Woche: 5

Stunde 1: verschil persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord;

voorzetsels +2, herhaling vormen tweede namval

Stunde 2: Mo: Voorzetsels +3 ; Nora: voorzetsels + 4e

Sprechen: oefen-MO!

Stunde 3: Keuzevoorzetsels + oefen-MO

Woche 6: Stunde 1:  MO-stelling OF: Stunde 2?

Lernziele heute:  

Grammatik: 

- Ich kann de Präpositionen mit Dativ (derde naamval) benutzen = Mo

- Ich kann die Präpositionen mit Akkusativ (vierde naamval) benutzen 

- Ich kann die Präpositionen mit Genitiv benutzen

Sprechen:

- Ich kann mein MO vorstellen

- Ich sehe die MO-Rubrics und gebe Feedback dazu

 4havo: nach Toets Kapitel 2 wiederholen in Forms

--> op 10-2, zie magister

Mohamed: Fälle & MV

Zino: Fälle, Modalverben 

Sam: Modalverben 

Raf: Fälle ; Modalverben 

Taeke: Fälle & MV

Abe: Fälle & MV

Mauro: Modalverben 

Thijs: Modalverben, Fälle

Pom: Modalverben 

Milan: Fälle; Modalverben = 31.1.

Hausaufgabe für heute war...

1) Af hebben en laten zien: voorbereiding MO-stelling (steekwoorden/ zinnen in het Duits en powerpoint)

2) Leren:

1) Grammatik B = verschil persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden Seite , 150

2) Grammatik 1A 1. Voorzetsels met de tweede naamval, Seite 148

Grammatik erklärt von MO

 Ziel: Ich kann de Präpositionen mit Dativ (derde naamval) benutzen 

Grammatikwiederholung von Nora:

Ziel: 

Ich kann die Präpositionen mit Akkusativ (vierde naamval) benutzen 

Beispiele:

1. Wir laufen durch ein Einkaufszentrum (o).
   
2. Sie hat die Hose für ihren Onkel (m) gekauft.
   
3. Der Autofahrer ist gegen ein Schaufenster (o) gefahren.
   
4. Ohne den Pullover (m) gehe ich nicht nach Hause.
   
5. Rund um den Blumenladen (m) gibt es nur Restaurents.
   

Voorzetsels met vierde naamval:

durch	door
für	voor
gegen	tegen
ohne	zonder
um	om
bis	tot
entlang	langs

Und jetzt du: Bearbeite die Aufgaben

A) Übersetze die Präpositionen (voorzetsels)

B) Mit Stappenplan und Naamvalschema: schreibe die richtige Form auf

Let op: achter een bezittelijk voornaamwoord uit de ein-Gruppe moet ALTIJD een zelfstandig naamwoord staan!

Let op: achter een persoonlijk voornaamwoord staat GEEN zelfstandig naamwoord!

Lernziele erreicht?

Grammatik: 

- Ich kann de Präpositionen mit Dativ (derde naamval) benutzen = Mo

- Ich kann die Präpositionen mit Akkusativ (vierde naamval) benutzen = Nora

- Ich kann die Präpositionen mit Genitiv benutzen

Lernziele heute:  

Sprechen:

- Ich kann mein MO vorstellen

- Ich sehe die MO-Rubrics und gebe Feedback dazu

Ziel:

 Ich sehe die MO-Rubrics 

und gebe Feedback dazu

Aussprache: 

ä (Mädchen) = ee

ü (müde) = uu

ö (hören) = eu

u (du) = oe

Z (Zeit) = ts

ch (ach, Tochter, Buch)= g (harde klank bij A / O / U)

ch (ich, echt, weich etc.)= g (zachte klank – zachte G - bij de rest)

Ich kann mein MO vorstellen:

Zu zweit: stellt eure These vor, mit ppt und Stichwörtern

- gebt euch dann Feedback mit den rubrics

Lernziele erreicht?

Sprechen:

- Ich kann mein MO vorstellen

- Ich sehe die MO-Rubrics und gebe Feedback dazu

Hausaufgabe:

- Seite 119, Aufgabe 14 machen = persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

- laut lesen und Aussprache üben: MO-Text (let op de klanken ä, ö, ü, u, z en ch )

- lernen: voorzetsels met 2e, 3e, 4e + opmerkingen (Seite 148/149)