Les 4, ondersteunen bij zelf- en samenredzaamheid

Zorgpad
Zorgpad: Branches - Thuiszorg, Hoofdstuk 3, ondersteunen bij zelf- en samenredzaamheid + Vilans: Handreiking zelfredzaamheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zorgpad
Zorgpad: Branches - Thuiszorg, Hoofdstuk 3, ondersteunen bij zelf- en samenredzaamheid + Vilans: Handreiking zelfredzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Zelfredzaamheid en samenredzaamheid
 Zelfredzaamheid is het vermogen van iemand om zichzelf te redden. 

Bij samenredzaamheid gaat het erom dat de zorgvrager zich redt met hulp van zijn informele netwerk.

Slide 2 - Tekstslide

Verschil zelfredzaamheid en zelfmanagement
 Bij zelfredzaamheid gaat het om jezelf kunnen redden in het dagelijks leven door middel van activiteiten, zoals jezelf wassen, het huishouden doen en sociale contacten onderhouden.  Zelfmanagement gaat daarnaast over goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan. Kortom: over hoe zorgvragers een goed leven kunnen hebben mét de ziekte.

Slide 3 - Tekstslide

Zelfregie
Zelfregie betekent dat mensen zeggenschap hebben over hun leven en hun ondersteuning.

Slide 4 - Tekstslide

Samenredzaamheid
  • Mantelzorger leren kennen
  •  Belangrijke mensen in de omgeving van de cliënt leren 'kennen'
  • Wensen en behoeften mantelzorger in kaart brengen
  • Overbelasting mantelzorger in kaart brengen

Slide 5 - Tekstslide

In kaart brengen zelfregie
Er zijn diverse mogelijkheden om de mate van zelfregie in kaart te brengen. Welke factoren zorgen ervoor dat iemand gebrek aan zelfregie ervaart?

Slide 6 - Tekstslide

Samenredzaamheid
  • Hoe werken jouw cliënt en zijn/haar omgeving samen?
  • Wat vinden zij belangrijk
  • Is de mantelzorg overbelast?
  • Wanneer kan je deze informatie als zorgverlener in kaart brengen?
  • Hoe ga jij een vertrouwensrelatie aan? 

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer?
Wanneer bespreek je zelfredzaamheid?

Bespreek je dit (in) één keer?

Waar leg je de doelen vast?

Hoe en wanneer evalueer je?

Slide 8 - Tekstslide

Op welk gebied begeleiden?

Cognitief gebied: de cliënt helpen te herkennen wat zijn beperkingen zijn bij het vervullen van zijn sociale rol

Affectief-sociaal gebied: de cliënt helpen passend gedrag te vertonen in zijn sociale rol naar anderen buiten zijn eigen gezin (passende emotie, gecontroleerd in plaats van impulsief)






Slide 9 - Tekstslide

Wat vraagt ondersteunen in samenredzaamheid van jou?
  • Coachen, motiveren
  • Doorvragen en achtergrond van de vraag leren kennen
  • Kunnen en durven loslaten
  • Voordelen zelf- en samenredzaamheid duidelijk maken
  • Duidelijke doelstellingen samen formuleren
  • Aansluiten bij de belevingswereld van je cliënt
  • Open vragen stellen, nieuwsgierig zijn

Slide 10 - Tekstslide

Vóórdat je gaat begeleiden
Is de WIL nodig van de cliënt om begeleid te worden

Moet de cliënt het gevoel hebben dat hij het KAN

Moet DE OMGEVING het mogelijk maken om te kunnen ontwikkelen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
  • Bespreek bovenstaand schema in je groepje
  • Neem één cliënt als uitgangspunt met een zorgvraag op het gebied van zelf- en/of samenredzaamheid
  • Wat is jouw verpleegkundige taak in de ondersteuning EN wat is het doel van de ZV en/of mantelzorger?
  • Koppel de 4 items  van het schema aan de zelfregie van deze cliënt
  • Geef de connectie van deze items met elkaar aan, toegespitst op de situatie van jullie cliënt 
  • Breng draagkracht en draagkracht in beeld
  • Koppel gedragskenmerken aan de cliënt
  • Kies een probleem/dilemma tijdens het werken aan dit doel/ deze doelen
  • Koppel de motivatiedriehoek aan jouw verpleegkundige rol en interventies

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wíl de zorgvrager wel zelfstandig zijn?

Slide 21 - Tekstslide