Lezen: - Deelonderwerp en globaal lezen
Woordenschat:
- Omschrijving/ definitie van een woord vinden in een tekst
- Woordenlijst kennen
Grammatica:
- Persoonsvorm, onderwerp, zinsdeelstrepen (regels kennen en in een zin kunnen toepassen)
- Zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord
Spelling:
- Woordenboek (voorbeelden uit oefeningen)
- Werkwoorden: Regels + toepassen persoonsvorm zwakke (regelmatige) werkwoorden tegenwoordige en verleden tijd