Unit 3 - Catch up (New Interface 2 KGT)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Vul aan met de juiste tag:
He works on Saturday, ...

Vul aan met de juiste tag:
You can't help me now, ...

Vul aan met de juiste tag:
Susie doesn't go to the bargain sales, ...

Vul aan met de juiste tag:
Michael wasn't born here, ...

Kies het juiste antwoord:
That brother ... (van jou) is really popular.

1. your
2. yours
3. of yours

Kies het juiste antwoord:
Can you return those books, please? They are ... (van mij).

1. my
2. mine
3. of mine

Kies het juiste antwoord:
I like Miss Crump, but I hate ... (haar) lessons.

1. her
2. hers
3. of hers

Kies het juiste antwoord:
Which car is ... (van hun)? The black one of the white one?

1. their
2. theirs
3. of theirs

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
Mike ... (not - help) us tomorrow.

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
... you ... (clean) your room?

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
The event ... (take place) next month.

Vul de juiste vorm van 'to be going to' in:
I ... (work) at the supermarket.

Vul de juiste vorm van 'will' in:
... you ... (fill in) the application form?

Vul de juiste vorm van 'will' in:
Forget it! It ... (not - happen).

Vul de juiste vorm van 'will' in:
Why not? You ... (like) this job.

Vul de juiste vorm van 'will' in:
I'm sure you ... (earn) lots of money.

Vul aan met een kort antwoord:
Do you know what this means? - No, ...

Vul aan met een kort antwoord:
Are we going to have a sponsored swim? - No, ...

Vul aan met een kort antwoord:
Can you remind me to call him? - Yes, ...

Vul aan met een kort antwoord:
Is Mr Jackson kind? - Yes, ...

Kies de juiste optie:
What is your friend doing? He ... this newsletter.

1. reads
2. is reading

Kies de juiste optie:
Are you busy? Yes, I ... my bedroom.

1. clean up
2. am cleaning up

Kies de juiste optie:
Do you like Black Friday? Yes, I ... Black Friday.

1. like
2. am liking

Kies de juiste optie:
Where is your mother? She ... some shopping at the sale.

1. does
2. is doing

Woordjes unit 3

Meerkeuze vragen

Wat is de Nederlandse vertaling van dit woord: Amount

1. Hoeveelheid
2. Berg
3. Amandel
4. Hoop

Wat is de Nederlandse vertaling van dit woord: (to) owe

1. Wonen
2. Schuldig zijn
3. Hopen
4. Lopen op

Wat is de Nederlandse vertaling van dit woord: (to) disturb

1. Wrijven
2. Sturen
3. Storen
4. Dippen

Wat is de Nederlandse vertaling van dit woord: Actually

1. Eerlijk
2. Eigenlijk
3. Altijd
4. Over

Wat is de Nederlandse vertaling van dit woord: (to) look forward to

1. Vooruit lopen
2. Ver weg kijken
3. Opletten
4. Ergens naar uit kijken

Wat is de Nederlandse vertaling van dit woord: Perhaps

1. Proberen
2. Misschien
3. Onmogelijk
4. Bijna