In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 8Licht
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
vier voorbeelden geven van natuurlijke lichtbronnen
vier voorbeelden geven van kunstmatige lichtbronnen
twee eigenschappen van lichtstralen noemen
Uitleggen hoe je voorwerpen kunt zien
Schaduw van een voorwerp tekenen
Slide 2 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een lichtbron
Slide 3 - Woordweb
Lichtbronnen
Kunstmatige lichtbronnen zijn lichtbronnen gemaakt door de mens
Natuurlijke lichtbronnen zijn lichtbronnen die niet gemaakt zijn door de mens
Slide 4 - Tekstslide
Natuurlijke lichtbron
Kunstmatige lichtbron
Slide 5 - Sleepvraag
Dingen zien
Lichtbronnen kun je zien, omdat ze licht geven
Een lijntje licht noem je een lichtstraal
Lichtstralen zijn altijd recht lijnen
Lichtstralen stralen licht in alle richtingen
Slide 6 - Tekstslide
Dingen zien
Je tafel geeft geen licht en is dus geen lichtbron
Hoe kan het dan dat je de tafel wel ziet??
Hoe kan het meisje de voetbal zien?
Slide 7 - Tekstslide
Het meisje ziet nu de voetbal
De lamp straalt licht naar de voetbal
De lichtstralen van de voetbal komen in de ogen van het meisje
De voetbal weerkaatst de lichtstralen in alle richtingen
Slide 8 - Sleepvraag
Schaduw
Als een voorwerp het licht van de lichtbron tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is
een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen
Slide 9 - Tekstslide
Oefenen
Slide 10 - Tekstslide
Kernschaduw en halfschaduw
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten paragraaf 1
1 t/m 16
IN JE BOEK!!!
t = 20 minuten
Slide 12 - Tekstslide
Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. Wat is een natuurlijke lichtbron?
A
haardvuur
B
een kaarsvlam
C
een bliksemflits
D
een olielamp
Slide 13 - Quizvraag
Een lichtbron straalt licht uit. Dat licht beweegt langs:
A
kromme lijnen
B
rechte lijnen
C
evenwijdige lijnen
D
onderbroken lijnen
Slide 14 - Quizvraag
Lees de volgende twee uitspraken. Uitspraak 1: ‘Een voorwerp dat licht geeft is een lichtbron.’ Uitspraak 2: ‘De maan is een lichtbron.’ Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.
Slide 15 - Quizvraag
Lichtbronnen kun je zien omdat...?
A
ze donker zijn
B
ze licht geven
C
ze natuurlijk zijn
D
ze kunstmatig zijn
Slide 16 - Quizvraag
Een schaduw ontstaat als licht van een lichtbron wordt tegen gehouden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Welke uitspraak is onjuist
A
Vuur is een natuurlijke lichtbron
B
1 lamp kan kern en halfschaduw veroorzaken
C
Een schaduw is een gebied waar licht niet kan komen
D
Een voorwerp wat geen lichtbron is kun je alleen zien als er licht opvalt