§2.1 Kijk en vergelijk

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

§2.1 Kijk en vergelijk

Consumentenorganisaties

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken.

Wat is een andere taak van consumentenorganisaties?

1. Consumentenorganisaties bepalen hoe lang je garantie krijgt op een product.
2. Consumentenorganisaties geven advies aan winkeliers over de kwaliteit van producten.
3. Consumentenorganisaties geven uitleg over je rechten als consument.
4. Consumentenorganisaties maken wetten met regels over de veiligheid van producten.

Consumentenorganisaties geven onafhankelijke informatie over een product

1. waar
2. niet waar

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?

1. ANWB
2. Vereniging Eigen Huis
3. IKEA
4. Goede Waar & Co

Lisa en Valentino vertrouwen de testuitslagen van Kassa.

Lisa: “Consumentenorganisaties doen onderzoek naar de prijs en de kwaliteit van producten. Op basis daarvan geven ze onafhankelijke informatie en advies”.

Valentino: “Consumentenorganisaties houden zich niet alleen bezig met het testen van producten. Ze informeren ook over mogelijke gevolgen voor het milieu”.

Wat geldt voor deze beweringen?

1. Alleen Lisa heeft gelijk.
2. Alleen Valentino heeft gelijk.
3. Beiden hebben gelijk.
4. Beiden hebben ongelijk.

Bekijk de omschrijvingen onder de verschillende ogen en sleep deze naar de juiste organisatie.

Komt op voor de belangen van zijn leden op het gebied van mobiliteit, vakantie en vrije tijd.

Komt op voor de belangen van consumenten in het algemeen en test producten uit allerlei categorieën.

Komt op voor de belangen van iedereen die een eigen woning bezit.

Geeft consumenten informatie over geldzaken.

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Zo’n test heet een

1. onderzoek
2. vergelijkend waren onderzoek
3. vergelijking onderzoek
4. kwaliteit test onderzoek

Een reep chocola van Verkade kost € 0,95 voor 75 gram. Hoeveel kost 100 gram?

1. € 1,26
2. € 1,27
3. € 0,71
4. € 0,70

Welke term hoort bij:
de macht/kracht van de consument op wat de producent verkoopt.

1. Consumentenmacht
2. Koperskeuze
3. Consumer Power
4. Danoontje Power

Welk begrip past
hierbij?

1. Keurmerk
2. Duurzaam
3. Consumentenrecht
4. Armoedegrens

Wat zijn deze afbeeldingen?

1. Keurmerk
2. Vergelijkingssite
3. Huismerken
4. Consumentenorganisaties

1. staat op producten met minder vet, zout of suiker
2. keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
3. staat op elektrische producten die veilig zijn
4. keurmerk voor reisondernemingen

Goed gedaan!

Dit was de theorie van §2.1

Maak nu opgaven 3-4-5-6-8-9-10

Succes!