Als je wat wil zeggen steek je je hand op en wacht je op je beurt.
Aandacht signaal: Als ik vraag om stilte is het binnen 10 sec stil.
Je hebt je spullen voor elkaar : laptop, pen en papier.
Serieus en actief meedoen = BELONING aan het eind van de les :)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Afspraken
Telefoons in de telefoonlade.
We zijn vriendelijk voor elkaar.
- We praten fatsoenlijk met en over elkaar.
- We praten rustige toon
Als je wat wil zeggen steek je je hand op en wacht je op je beurt.
Aandacht signaal: Als ik vraag om stilte is het binnen 10 sec stil.
Je hebt je spullen voor elkaar : laptop, pen en papier.
Serieus en actief meedoen = BELONING aan het eind van de les :)
Slide 1 - Tekstslide
Brandwonden en verplaatsen
Uitleg over brandwonden
Opdracht voor cijfer!
Verplaatsen van een slachtoffer
Slide 2 - Tekstslide
Brandwonden
Een gedeeltelijke of volledige beschadiging van de huid.
Oorzaken: - Inwerking van warmte - Een chemische stof - Contact met elektriciteit
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Classificatie brandwonden
De ernst van een brandwond is afhankelijk van de grootte, de diepte en de plaats van de wond.
Brandwonden worden in 3 gradaties geclassificeerd.
Slide 5 - Tekstslide
1e graads brandwond
De huid doet pijn.
De huid is rood/ roze.
De huid kan opgezwollen zijn.
De huid is heel.
Slide 6 - Tekstslide
2e graads brandwond
Oppervlakkig (Tot aan de opperhuid):
Blaren op de huid
Kleur: rood/roze
De huid is soepel en zeer pijnlijk
Diep (tot in de opperhuid):
Er zijn blaren of de wond is open.
Kleur rood/wit
De huid voelt nat aan
Matig pijnlijk
Slide 7 - Tekstslide
3 graads brandwond
De opperhuid en de lederhuid zijn verbrand.
De huid is nauwelijks nog pijnlijk.
Kleur: Wit, beige of donkerbruin
De wond voelt droog/ leerachtig aan.
Slide 8 - Tekstslide
Meedoen
Open of pak je laptop.
Ga naar www.lessonup.com
Voer de klassenpincode in.
Slide 9 - Tekstslide
1e graads
brandwond
2e graads
brandwond
3e graads
brandwond
Slide 10 - Sleepvraag
Wat moet je doen bij brandwonden?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat moet je doen bij brandwonden?
Verwijder direct alle kleding die in de weg zit voor het koelen.
Koel de brandwond direct met lauw, zacht stromend kraanwater.
Koel de wond tien tot twintig minuten.
Richt de waterstraal boven de brandwond en koel alleen de brandwond om onderkoeling te voorkomen.
Dek de brandwond af met plastic huishoudfolie, steriel verband of een schone doek.
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer schakel je professionele hulp in?
Bel of laat 112 bellen bij:
Ernstige of uitgebreide brandwonden
Benauwdheid of letsel door inademen
Slide 14 - Tekstslide
Bel of laat de huisarts of spoedpost bellen bij:
Gedeeltelijke of volledige verbrandingen van de huid
Verbranding door de zon bij de volgende verschijnselen:
- Een groot deel van de huid is gezwollen.
- Er zijn veel blaren.
Iemand heeft ziekteverschijnselen, zoals koude rillingen, koorts, misselijkheid, braken, hoofdpijn of hartkloppingen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Open een word bestand en schrijf boven aan de pagina: "Handleiding" in lettertype 14
Zoek een afbeelding van een 1e, 2e en 3e graads brandwond en plak deze onder elkaar in het bestand.
Plak naast iedere afbeelding een tekstvak en schrijf hierin: - Om elke classificering het gaat. - Hoe de wond behandeld moet worden - Welke professionele hulp er nodig is.
Open een voettekst en schrijf je naam en klas
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht
Open je boek op bladzijde 73 en maak opdracht 6.
Gebruik de tips en trucs die je hebt gekregen in de vorige opdracht.
Deze opdracht stuur je via magister aan Mevrouw Boltje.
Slide 18 - Tekstslide
EHBO
Verplaatsen van slachtoffer
Slide 19 - Tekstslide
5 basisregels EHBO
Let op gevaar.
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert.
Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
Zorg voor professionele hulp.
Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.
Slide 20 - Tekstslide
Soms is het noodzakelijk om iemand te verplaatsen omdat er gevaar dreigt.
.
Zorg altijd eerst voor je eigen veiligheid.
Verplaats alleen als het noodzakelijk is. Met het verplaatsen zou je meer letsel kunnen veroorzaken of het letsel verergeren
.
Slide 21 - Tekstslide
Noem 1 gevaarlijke situatie waarbij je een slachtoffer moet verplaatsen.
Slide 22 - Open vraag
Wervelletsel
Een wervelletsel is een breuk of verschuiving van één of meerdere wervels. Dit kan zowel in de nek als in de rug gebeuren.
Slide 23 - Tekstslide
Waardoor kun je wervelletsel krijgen?
A
Door een aanrijding
B
Het stoten van het hoofd.
C
Val van de trap
D
Hard op de grond vallen bij uitglijden.
Slide 24 - Quizvraag
Je moet ook alert zijn op mogelijk nek- en wervelletsel als:
A
Het slachtoffer klaagt over pijn aan zijn nek.
B
Het slachtoffer heeft een bloedneus.
C
Het slachtoffer klaagt over pijn aan zijn rug.
D
Het slachtoffer klaagt over pijn in zijn linker arm.
Slide 25 - Quizvraag
Rautek
Als een slachtoffer bewusteloos is of letsel heeft waardoor hij niet kan lopen of hinkelen.
Met deze greep kun je vooral bij een ruwe ondergrond of hoogteverschillen een slachtoffer op een veilige manier verplaatsen.