Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3 - Woche 22 - Stunde 2
H3 Duits, Woche 22
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H3 Duits, Woche 22
Slide 1 - Tekstslide
Beginopdracht
Wörterliste A. Vertaal:
blz. 128
blz. 129
de diefstal
kennzeichen
de gewonde
das Gewässer
het identitietsbewijs
gründen
de milieubescherming
der Schutz
de sport
die Ausrüstung
Slide 2 - Tekstslide
Diese Woche:
Dienstag (50 Min.)
Beginopdracht
Herhaling grammatica blz. 152-153
An die Arbeit
Mittwoch (50 Min.)
Beginopdracht
Herhaling grammatica
blz. 154
Herhaling grammatica E (Kapitel 6)
An die Arbeit
Montag (50 Min.)
Beginopdracht
Nakijken: opgave 14+16
grammatica E (Kapitel 6)
An die Arbeit
Slide 3 - Tekstslide
Kapitel 6:
1. Max setzt sich auf den Stuhl (m).
2. Ich sitze auf der Couch (v).
3. An welchem Tag (m) bist du in Berlin?
3e naamval
4e naamval
waar? / wo? --->
plaats/rust/stilstand
waarnaartoe?/waarheen?/
wohin?
wanneer? / wann? ---> tijdstip/datum
---> beweging
Slide 4 - Tekstslide
An die Arbeit
Training Kapitel 6:
- Aufgabe 16, blz 106
kleur de voorzetsels in
- Aufgabe 17, blz. 107:
Vertaal de woorden tussen haakjes. Let op de goede naamval!
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Planung
Weißt du es noch? Grammatik:
voorzetsels met de 3e en 4e naamval
persoonlijk voornaamwoorden
der-groep & ein-groep
Naamvallen: alles zusammen
zinsontleding
Benodigde voorkennis
Je kent de vaste voorzetsels met de 3e en 4e naamval.
Je kunt een zin ontleden.
Je kent de persoonlijk voornaamwoorden en de der-groep & ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval.
Nieuw leerdoel
Ik kan ontleden en dan de juiste naamvallen in het Duits toepassen
Slide 7 - Tekstslide
Havo 3 - Woche 22
Slide 8 - Tekstslide
Voorzetsels met de 3e naamval
:
aus
- uit
außer
- behalve
bei
- bij
entgegen
- tegemoet
mit
- met
gegenüber
- tegenover
nach
- na + naar
seit
- sinds
von
- van
zu
- naar
uitleg
Slide 9 - Tekstslide
voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen
Slide 10 - Sleepvraag
Voorzetsels met de 4e naamval
:
durch
- door
für
- voor
gegen
- tegen
ohne
- zonder
um
- om
bis
- tot
entlang
- langs
uitleg
Slide 11 - Tekstslide
der- Gruppe und ein-Gruppe
Slide 12 - Tekstslide
der-Gruppe
bestaat uit:
1. de lidwoorden
2. dies-, jen, jed-, manch- welch-, solch-, all-
M
V
O
MV
1e
der
die
das
die
3e
de
m
de
r
de
m
de
n
...
n
4e
de
n
die
das
die
Help!
Herhalen ein-Gruppe:
zie de les over de 1e naamval & ein-Gruppe
Voorbeelden DER- GRUPPE:
Er geht
mit
dem
Fugzeug (o)
nach Spanien.
Sind das die Eintrittkarten
für
die
Vorstellung (v)
?
Nach
dem
Film (m)
gehen wir gleich nach Hause.
Slide 13 - Tekstslide
Stappenplan
Bepaal of het voorzetsels +3 of +4 is
Bepaal het geslacht van het zelfst. nw. (m, v, o, mv)
Bepaal of het om een woord uit de der- of ein- Gruppe gaat.
Vul de juiste uitgang in.
Alles dreht sich nur
um
dein___ Freund.
Mit
welch___ Mitarbeiterin hast du gesprochen?
Slide 14 - Tekstslide
Alles dreht sich nur um dein___ Freund.
1. voorzetsel "um" = 4e naamval
2. zelfstandig nw "Freund" = m
3. ein-Gruppe
4. dein
en
Slide 15 - Tekstslide
uitleg
ein-Gruppe bestaat uit:
mijn - mein
jouw - dein
zijn - sein
haar - ihr
ons - unser
jullie - euer
uw - Ihr
(g)een - (k)ein
M
V
O
MV
1e
ein
eine
ein
keine
3e
ein
em
ein
er
ein
em
kein
en ... n
4e
ein
en
eine
ein
keine
Voorbeelden EIN-GRUPPE
Ich gehe
mit
meinen
Freunde
n
(mv)
zu
einer
Party (v).
Ohne
seine
Familie (v)
hat er eine Reise gemacht.
Ich muss nachmittags
zu
einem
Kochkurs
(m)
.
Slide 16 - Tekstslide
Mit welch___ Mitarbeiterin hast du gesprochen?
1. voorzetsel "mit" = 3e naamval
2. zelfstandig nw "Mitarbeiterin" = v
3. der-Gruppe
4. welch
er
Slide 17 - Tekstslide
Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.
A
dem
B
der
C
den
D
die
Slide 18 - Quizvraag
Das Buch ist für (de) Mann.
A
der
B
den
C
das
D
dem
Slide 19 - Quizvraag
Zu (het) Haus gehört ein großer Garten.
A
dem
B
der
C
den
D
die
Slide 20 - Quizvraag
Er hat was gegen (haar) Vorschlag (m).
A
ihr
B
ihre
C
ihres
D
ihren
Slide 21 - Quizvraag
Er bekam ein Kompliment von (zijn) Lehrerin.
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seine
Slide 22 - Quizvraag
Du musst um (het) Gebaüde (o) laufen.
A
das
B
dem
C
den
D
die
Slide 23 - Quizvraag
Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus.
A
dem
B
der
C
den
D
die
Slide 24 - Quizvraag
Wir haben gegen (jouw) Mannschaft (v) verloren.
A
dein
B
deine
C
deiner
D
deinem
Slide 25 - Quizvraag
Stappenplan naamvallen
Slide 26 - Tekstslide
1e naamval
4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
Vraag:
wie / wat + gezegde?
Vraag:
wie / wat + gezegde + onderwerp?
Vraag: aan/voor
wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Slide 27 - Sleepvraag
Beispiele:
1e naamval (Nominativ)
Das Handy
ist kaputt.
--> ow --> 1e naamval (der-groep)
M
ein Handy
ist Kaputt.
--> ow --> 1e naamval (ein-groep)
Es
ist kaputt.
--> ow --> 1e naamval (persoonlijk vnw.)
Slide 28 - Tekstslide
Beispiele:
4e naamval (Akkusativ)
Das Handy ist
für
meinen
Bruder.
--> voorzetsel 4e naamval (
ein-groep)
Mein Bruder hat
de
n Job
bekommen.
--> lv --> 4e naamval (der-groep /pers.vnw )
Ohne dich
ist die Party langweilig.
--> voorzetsel 4e naamval (pers. vnw.)
Slide 29 - Tekstslide
Beispiele:
3e naamval (Dativ)
Der Junge schenkt
seiner Freundin
die Tickets nach Spanien.
--> mw. voorwerp
Er fliegt
mit ihr/ seiner Freundin
nach Spanien.
--> voorzetsel 3e naamval
Slide 30 - Tekstslide
Die Mutter gibt (de).... Kindern
eine Banane.
timer
1:00
Slide 31 - Open vraag
Alle Herren hatten ein…. schwarzen Anzug (m) an.
timer
1:00
Slide 32 - Open vraag
Vater gibt (zijn) ..... Kinder... nur wenig Taschengeld.
(Hilfsmittel S.155)
timer
1:00
Slide 33 - Open vraag
Ich habe (hem)...... im Krankenhaus besucht.
(Hilfsmittel S.155)
timer
1:00
Slide 34 - Open vraag
Ich habe (mijn) ...... Chef (m) endlich mal (de) ...... Wahrheit (v) gesagt.
timer
1:00
Slide 35 - Open vraag
Nächste Stunde
K6:
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H3 - Woche 20 - Stunde 1
September 2024
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
V3 - K8 Paragraf E: Grammatik
Augustus 2022
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - Woche 21 - Stunde 1
Mei 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
Mei 2023
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
April 2023
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
V3 - K4 Paragraf E: Grammatik
Mei 2024
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Les met
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4