3.4 Ruiken en proeven

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas en jas van tafel
Werkboek en laptop pakken!!
Ga in deze Lesson Up 
 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas en jas van tafel
Werkboek en laptop pakken!!
Ga in deze Lesson Up 
 

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze les

1) huiswerk bespreken

2) uitleg 3.4 + oefenopdrachten

3) huiswerkopdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je reukzintuig in je neus en de smaakzintuigen op je tong samenwerken bij het beoordelen van je eten.

 
• Je kent de onderdelen en de werking van de neus.
• Je kent de onderdelen en de werking van de tong
• Je kunt uitleggen hoe je iets proeft.
• Je kunt uitleggen hoe je verschillende geuren onderscheidt.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij de reukzintuigcellen 
    of reukharen 
Bron 2

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heten de zintuigcellen waar je mee kunt ruiken?
A
Reukharen
B
Reukzintuigcellen
C
Geurharen
D
Geurzintuigcellen

Slide 5 - Quizvraag

0

Slide 6 - Video

Hoe proef je eten?
  • Je tong is bedekt met kleine uitsteeksels, die noem je smaakpapillen.

  • Tussen de smaakpapillen liggen de smaakzintuigen
Als je iets eet of drinkt komen er smaakstoffen op je tong. Die prikkelen de smaakzintuigen. De smaakzintuigen sturen vervolgens impulsen naar je hersenen
Bron 3

Slide 7 - Tekstslide

Vijf smaakzintuigen

                         Zoet
                                                                     Zout


Zuur
                                                                 Bitter

                        Umami (hartig)

Slide 8 - Tekstslide

Proeven met smaak én geur
Als je eet, proef je veel meer dan
5 smaken.

Dat komt doordat je ook ruikt.

Bij proeven voegen je hersenen de informatie van de smaakzintuigen en het reukzintuig samen.

Hierdoor proef je wat je eet.
Bron 4

Slide 9 - Tekstslide

Het reukzintuig heeft invloed op de smaken die je kunt proeven.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

0

Slide 12 - Video

Waardoor vind je iets lekker of vies?
Of je iets lekker vindt hangt af van de geur en de smaak, maar je gebruikt ook andere zintuigen:

  • Je lichtzintuigcellen
     (Ziet het er lekker uit?)
  • Je koude- en warmtezintuigen
     (Is het eten warm of koud?)
  • Je tastzintuigen
     (Hoe is de structuur?)
Bron 5

Slide 13 - Tekstslide

Waardoor vind je iets lekker of vies?
Ook je eetgewoontes en ervaringen
spelen een rol bij wat je lekker vindt of niet. 

Jij bent niet gewend om bijvoorbeeld insecten te eten, terwijl dat in andere culturen heel normaal is.

Je smaak kan ook veranderen als je ouder wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Is het reukzintuig nodig om het verschil tussen aardbeien en frambozen ranja proeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Welke zintuigen gebruik je allemaal om te bepalen of iets lekker is?

Slide 16 - Open vraag

Geuren onderscheiden
Je neus bestaat uit verschillende typen zintuigcellen om geuren waar te nemen.

Aan de onderkant van een reukzintuigcel zit een receptor, een speciale vorm waar een geurstof aan vast kan hechten (net als een sleutel voor een slot).

Bestudeer "verschil in geuren onderscheiden"

Slide 17 - Tekstslide

1. Ruiken doe je met je?
2. Welk lichaamsdeel is naast je vingertopje, het meest gevoelig?
3. Waarmee kunnen wij de basissmaken proeven?
 ...........................
.....................................
 ......................................
neusslijmvlies
Tong
Smaakpapillen

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Geurprikkels bereiken je neus. Vanaf welk moment ben je dit bewust?
A
Wanneer de geurprikkels worden opgevangen door het reukzintuig.
B
Wanneer de hersenen de informatie over de geurprikkels hebben verwerkt.
C
Wanneer het reukzintuig informatie naar de hersenen stuurt.

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerkopdrachten
Maak de volgende opdrachten:
Opdracht: 2 t/m 14 van 3.4

Slide 21 - Tekstslide