Der-groep/aanwijzende voornaamwoorden

Guten Morgen!
Vandaag gaan jullie aan de slag met het laatste onderdeel grammatica dat je nog nodig hebt voor de toetsweektoets.

pas als je hiermee klaar bent maak je H8 en L15 achter in je wb deel B

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen!
Vandaag gaan jullie aan de slag met het laatste onderdeel grammatica dat je nog nodig hebt voor de toetsweektoets.

pas als je hiermee klaar bent maak je H8 en L15 achter in je wb deel B

Slide 1 - Tekstslide

Der-Gruppe

Slide 2 - Tekstslide

Welche Wörter passen zusammen?
welke
zulke
sommige
all-
welch-
dies-
jed-
manch-
solch-
deze, dit
alle
iedere, elke

Slide 3 - Sleepvraag

Wörter der Der - Gruppe

deze, dit
elke, iedere
sommige
zulke, zo'n
welke 

alle
der, die, das

dies-
jed-
manch-
solch-
welch-

alle

Slide 4 - Tekstslide

Der - Gruppe  (ev)
der Mann ->  jeder Mann, mancher Mann, welcher Mann,
                            dieser Mann

die Frau ->    jede Frau, manche Frau, welche Frau, diese Frau

das Kind ->   jedes Kind, manches Kind, welches Kind, 
                           dieses Kind

Slide 5 - Tekstslide

Der - Gruppe  (mv)


die Kinder ->    alle Kinder, manche Kinder, welche Kinder, 
                              diese Kinder


Slide 6 - Tekstslide

Das weiß doch jed........... Kind (o)!

Slide 7 - Open vraag

Welch........... Lehrer (m) ist das?

Slide 8 - Open vraag

Diese Frau hat Hunger.
Ich gebe ihr dies.... Hamburger (m).

Slide 9 - Tekstslide

Diese Frau hat Hunger.
Ich gebe ihr diesen Hamburger.

Slide 10 - Tekstslide

männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
dieser Mann
jene Frau
manches Kind
alle Kinder
4.
diesen Mann
jene Frau
manches Kind
alle Kinder
Formen der Der-Gruppe

Slide 11 - Tekstslide

Diese Frau hat Hunger.
Ich gebe ihr dies... Tomate (v).
A
e
B
es
C
er
D
en

Slide 12 - Quizvraag

Diese Frau hat Hunger.
Ich gebe ihr dies... Apfel (m).
A
e
B
es
C
er
D
en

Slide 13 - Quizvraag

Und alles deutlich ????

Slide 14 - Tekstslide

wil je nog verder oefenen?
dat kan met de volgende opdrachten
kies telkens voor de juiste vorm van het aanwijzend voornaamwoord.

Slide 15 - Tekstslide

Welch_____Garten (m) ist am schönsten?
A
welchen
B
welcher
C
welche
D
welch

Slide 16 - Quizvraag

Dies___ Garten(m) ist am schönsten.
A
diese
B
dieses
C
diesen
D
dieser

Slide 17 - Quizvraag

Jed___Haus (o) hat solch____ Fenster(mv)
A
jedem, solches
B
jeden, solche
C
jedes, solche
D
jedes, solcher

Slide 18 - Quizvraag

Durch welch____Tür (v) sind sie gekommen?
A
welche
B
welches
C
welchen
D
welcher

Slide 19 - Quizvraag

Manch____Leute (mv) möchten das Haus lieber nicht kaufen.
A
Manch-
B
Manche
C
Mancher
D
Manchen

Slide 20 - Quizvraag

All____ Bewohner (mv) setzen sich für dies___ Dorf (o) ein.
A
Allen, dieses
B
Alle, diesen
C
Alle, dieses
D
Allen, diese

Slide 21 - Quizvraag

Ohne dies____ Schrank (m) sieht das Zimmer größer aus.
A
diese
B
diesen
C
dieser
D
diesem

Slide 22 - Quizvraag

(Welk)______Bauernhaus (o) möchtet ihr gerne kaufen?
A
Welchen
B
Welcher
C
Welche
D
Welches

Slide 23 - Quizvraag

(Sommige) _______Kinder (mv) mögen Spinat nicht.
A
Manche
B
Solchen
C
Manchen
D
Solche

Slide 24 - Quizvraag

Ich habe (ieder)_____Tisch im Klassenzimmer saubergemacht.
A
elche
B
elchen
C
jeden
D
alle

Slide 25 - Quizvraag

Wir haben (elk)______Teppich (m) in
(dit) _______Zimmer (o) gelegt, keiner passt.
A
jede, das
B
jeden,dies
C
jeder, diesen
D
jeden, dieses

Slide 26 - Quizvraag