johan thorbecke

Staatsinrichting 
van Nederland
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staatsinrichting 
van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Onrust in Europa waarom?
  • er werd in Europa in verschillende landen koningen en keizers van de troon afgezet.
  • dit gebeurde omdat het volk erg arm was en ze wilde meer zeggenschap in de politiek.
  • meer macht bij het volk en minder bij de koning

Slide 2 - Tekstslide

ook onrust in Nederland
  • Willem II is bang dat hij ook afstand moet doen van de troon.
  • hij had alle macht naar zich toe getrokken.
  • ook in Nederland gaat het slecht met het volk en willen ze meer zeggenschap.
  • Willen II wilde koning blijven en alle macht houden maar door het opstandige volk kon dat niet dus uit angst liet hij Johan Rudolph Thorbecke de grondwet opnieuw schrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Grondwetsherziening 1848
  • in opdracht van Willem II
  • Thorbecke herschreef de grondwet
  • belangrijkste wijzigingen grondwet

-> op de volgende pagina->                

Slide 4 - Tekstslide

belangrijkste wijzigingen grondwet


  • vrijheid van onderwijs
  • vrijheid van vereniging en vergadering en van meningsuiting en van drukpers
  • de koning heeft geen invloed meer op besluiten van de Rooms-Katholieke kerk.

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijkste wijzigingen grondwet
  • invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk, de koning is onschendbaar

  • rechtstreekse verkiezing van Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten op grond van het censuskiesrecht

  • indirecte verkiezing van de Eerste Kamer, waarbij alleen de rijksten uit iedere provincie lid kunnen worden





openbaarheid van vergaderingen van alle vertegenwoordigende lichamen

mogelijkheid om de Kamers te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven

Slide 6 - Tekstslide

wie was Thorbecke en waar kennen we hem van ?


  • Johan Rudolph Thorbecke was een liberaal. 
  • ook was hij lid van de tweede kamer
  • door de opstanden in Europa raadde hij willen II het aan om de grondwet te wijzigen. 
  • door de wijzigingen kreeg de koning minder en het parlement meer macht. 
  • hij maakte koning Willem II in een nacht van conservatief naar Liberaal. 
  • Ook gaf Thorbecke toestemming aan Aletta Jacobs om naar de universiteit te mogen nadat hij een brief van haar had ontvangen in 1872.

Slide 7 - Tekstslide

wat zien wij vandaag de dag terug van de grondwetsherziening?
  • Nederland is door de grondwetsherziening een constitutionele monarchie geworden. een constitutionele monarchie is een koninkrijk waarin de koning niet alle macht heeft. andere staatsorganen beperken zijn macht. (trias politica)
  • er werd eerst census kiesrecht ingevoerd (1848) . later algemeen mannen kiesrecht en passief vrouwen kiesrecht (1917). en pas in 1919 algemeen kiesrecht voor iedereen. het was dus  het begin van de democratie in Nederland. mensen die stemden stemden dus op mensen die hun ideeën vertegenwoordigen in de tweede kamer (volksvertegenwoordigers). dat is wat vandaag de dag nog steeds gebeurd. 
  • ook gebruiken wij het kiesstelsels van evenredige vertegenwoordiging. (kiesstelsel waarbij alle stemmen telt om in verhouding aantal zetels te krijgen in de tweede kamer). hoe meer zetels des meer kans je hebt om in de coalitie te komen. 

Slide 8 - Tekstslide

quiz over de les

Slide 9 - Tekstslide

waarom wilden de burgers meer zeggenschap ?
A
ze mochten Willen II niet
B
de koning besliste alles en ze wilden meer inspraak
C
ze waren bang dat er een staatsgreep kwam
D
ze hadden de oorlog verloren

Slide 10 - Quizvraag

wie herschreef de grondwet en wat was zijn ideologie?
A
Karl Marx Communist
B
Mussolini fascist
C
Thorbecke Liberaal
D
Abraham Kuiper protestant

Slide 11 - Quizvraag

wat is census kiesrecht?
A
algemeen kiesrecht voor iedereen
B
kiesrecht mannen die bepaalde belasting betaalden
C
algemeen kiesrecht voor vrouwen
D
algemeen kiesrecht voor mannen

Slide 12 - Quizvraag

wat betekent ministeriële verantwoordelijkheid ?
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning

Slide 13 - Quizvraag