4 HAVO Thema 2 BS3 Hormonen

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen
Basisstof 2: Geslachtelijke voortplanting
  1. Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en de bevruchting verloopt.
  2. Je kunt de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.
  3. Je kunt beschrijven hoe de geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.

Slide 2 - Tekstslide

Mitose
Meiose
vorming van huidcellen
diploide cellen
ongeslachtelijke voortplanting
reductiedeling
vorming van zaadcellen
dochtercellen identiek aan moedercel
haploide cellen
geslachtelijke voortplanting
vorming van eicellen
2n -> n+n -> n+n+n+n
2n -> 2n + 2n

Slide 3 - Sleepvraag

Waar bij hoort deze formule:
2N > N + N
A
Mitose
B
Meiose I
C
Meiose II
D
Bevruchting

Slide 4 - Quizvraag

Bestudeer de afbeeling. Er gaat hier iets fout tijdens de meiose 1: Leg uit wat er fout gaat.
Leg OOK uit hoe deze fout resulteert in bijv. syndroom van Down.

Slide 5 - Open vraag

Over mannelijk vleesch:

Welke organen produceren een component van sperma?
A
E, A en H
B
F, B en C
C
A en B
D
E, F en H

Slide 6 - Quizvraag

Over vrouwelijk vleesch:

Welke organen produceren eicellen?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een hormoon?
A
Een signaalstof
B
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier
C
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier dat via het bloed wordt vervoerd
D
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier dat via het bloed wordt vervoerd en een werking heeft op een doelwitorgaan

Slide 8 - Quizvraag

H2: Voortplanting
BS 3: 
Hormonen

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je herkent de werking van hormonen bij de voortplanting van de mens.

Slide 10 - Tekstslide

Hormoonklieren
Hormoonklier
maakt hormonen.

Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 11 - Tekstslide

Geslachtshormonen
Geslachtshormonen: regelen de werking van de voortplantingsorganen:

  • Teelballen maken mannelijke geslachtshormonen (testosteron)
  • Eierstokken maken vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogeen)

Slide 12 - Tekstslide

Hypofyse
o.a.
FSH: follikelstimulerend hormoon
LH: luteïniserend hormoon
(luteus = geel)


Slide 13 - Tekstslide

Mannelijk hormoonstelsel
  1. Hypothalamus maakt GnRH
  2. Hypofyse maakt hierdoor FSH en LH.
  3. FSH zorgt voor zaadcelproductie.
  4. LH zorgt voor testosteronproductie.
  5. Testosteron zorgt ook voor zaadcelproductie, maar remt ook LH en FSH afgifte.
Binas 89A

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen
Basisstof 3: Hormonen

Maken:
Opdracht  26 t/m 29

Slide 15 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 16 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 17 - Tekstslide

Follikels
Follikels zijn blaasjes in de eierstokken. In deze follikels zitten eicellen. Follikels rijpen in de eierstokken, wanneer ze veel vocht opgenomen hebben barsten ze open. Dit noemen we de eisprong (ovulatie).

FSH: zorgt voor eicel rijping (in follikel)
LH: stimuleert follikelweefsel en de aanmaak  van oestrogeen en progesteron
Oestrogeen: zorgt voor een eisprong en stimuleert het baarmoederslijmvlies 

Slide 18 - Tekstslide

Zwangerschap

Slide 19 - Tekstslide

10

Slide 20 - Video

01:13
GnRH stimuleert de hypofyse tot:
A
de aanmaak van FSH en LH bij vrouwen
B
de aanmaak van FSH en LH bij mannen
C
de aanmaak van FSH en LH bij mannen en vrouwen

Slide 21 - Quizvraag

04:10
Waar zijn de cellen van Leydig gevoelig voor en wat gaan ze dan doen?
A
Ze zijn gevoelig voor FSH, ze gaan dan zaadcellen produceren
B
Ze zijn gevoelig voor FSH en ze gaan dan testosteron produceren
C
Ze zijn gevoelig voor LH en gaan dan zaadcellen produceren
D
Ze zijn gevoelig voor LH en gaan dan testosteron produceren

Slide 22 - Quizvraag

04:38
Het proces waarbij de vorming van een hormoon de vorming van een eerder hormoon REMT heet ...
A
negatieve terugkoppeling
B
positieve terugkoppeling
C
neutrale terugkoppeling
D
vooruitkoppeling

Slide 23 - Quizvraag

08:07
Wat is een follikel?
A
een andere naam voor eicel
B
een met vocht gevuld blaasje met daarin de eicel
C
een met vocht gevuld blaasje met daarin de eicel, omringd door voedingscellen

Slide 24 - Quizvraag

10:17
FSH stimuleert...
A
ontwikkeling follikel EN productie oestrogeen
B
ontwikkeling geel lichaam EN productie progesteron

Slide 25 - Quizvraag

10:26
Als er geen bevruchting is, dan
A
vervalt het geel lichaam en worden oestrogenen en progesteron niet meer aangemaakt en start de menstruatie
B
wordt het geel lichaam gestimuleerd en blijft er oestrogeen en progesteron gemaakt worden, daardoor start de menstruatie

Slide 26 - Quizvraag

04:10
Onder invloed van FSH gaan Sertoli-cellen
A
zaadproductie remmen
B
zaadproductie stimuleren
C
testosteronproductie remmen
D
testosteronproductie stimuleren

Slide 27 - Quizvraag

04:10
De cellen van Sertoli zijn gevoelig voor
A
FSH
B
LH

Slide 28 - Quizvraag

01:13
GnRH is een releasing hormoon dat ...
A
in de hypothalamus wordt gemaakt en als doelwit orgaan de hypofyse heeft
B
in de hypofyse wordt gemaakt en als doelwit orgaan de hypothalamus heeft

Slide 29 - Quizvraag

01:13
Wat is een hormoon?
A
Een signaalstof
B
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier
C
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier dat via het bloed wordt vervoerd
D
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier dat via het bloed wordt vervoerd en een werking heeft op een doelwitorgaan

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen
Basisstof 3: Hormonen

Maken:
Opdracht  30 t/m 34

Slide 31 - Tekstslide