Unité 5 // ça vaut le détour

Unité 5: Ça vaut le détour
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unité 5: Ça vaut le détour

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn de aanwijzend voornaamwoorden in het Frans?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 3 - Quizvraag

Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend vnw

Slide 4 - Tekstslide

In het Frans:
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 5 - Tekstslide

En nu even oefenen:

Slide 6 - Tekstslide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 7 - Sleepvraag

_____ livre (mannelijk)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 8 - Quizvraag

______agenda (mannelijk)
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

________ filles
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

_______ garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 11 - Quizvraag

_____ acteur
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 12 - Quizvraag

wat betekent " Ça vaut le détour.
A
Het is moeite waard
B
Het is heel mooi
C
Het is een omweg waard
D
Het is waard.

Slide 13 - Quizvraag

chercher
décider
tranquille
l'est
l'ouest
le centre-ville
het westen
het oosten
zoeken
beslissen
het centrum
rustig

Slide 14 - Sleepvraag

vul het rijtje aan:
le nord, l'est, le sud ....

Slide 15 - Open vraag

ik zie
A
je vois
B
je voit
C
je vais
D
je voix

Slide 16 - Quizvraag

u ziet
A
on voit
B
vous voyez
C
vous voyons
D
vous avez

Slide 17 - Quizvraag

zij hebben gezien
A
ils/elles sont vu
B
ils/elles ont vu
C
ils voient
D
ils voit

Slide 18 - Quizvraag

vertaal: Hier nous avons vu un beau film.

Slide 19 - Open vraag

Vous ... votre sac nulle part? (voir, présent)

Slide 20 - Open vraag

Combineer de vertalingen met elkaar!
Openen
De bezoeker
Het schilderij
Het is donker
Het is genoeg
ouvrir
Le visiteur
le tableau
Il fait nuit
ça suffit

Slide 21 - Sleepvraag

Vertaal: vijfde
A
cinq
B
cinqieme
C
cinquieme
D
cinqiuieme

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal: zesde

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: tiende

Slide 24 - Open vraag

Hoe zeg je in het Frans:
Ik weet zeker dat je het leuk gaat vinden
A
Je sais que tu vas en vacances
B
Je suis sûr que tu vas aimer
C
Je ne suis pas un touriste
D
Je sais bien parler anglais

Slide 25 - Quizvraag

La Guadeloupe fait partie des Antilles , au nord de l'Amérique du sud.
Waar ligt Guadeloupe?
A
In het zuiden van Noord-Amerika
B
In het zuiden van Zuid-Amerika
C
In het noorden van Zuid-Amerika
D
In het noorden van Noord-Amerika

Slide 26 - Quizvraag