Uitleg examen Schrijven

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welk verband wordt in deze zin gebruikt?
'Je mag deelnemen aan het examen, mits je een voldoende hebt gehaald voor de lessen.'
A
Een voorwaardelijk verband
B
Een tegengesteld verband
C
Een redengevend verband
D
Een ongebruikelijk verband

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vul de juiste vervoeging in:
'Jack ... (deleten) de e-mail vorige week volledig.'
A
delete
B
delette
C
deletete
D
deletet

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is juist gespeld?
A
Door het failissement van zijn bedrijf, raakte Jan aan de drank.
B
De cliënt maakt een kunstwerk voor moederdag.
C
Het is niet mogelijk om het product kostenloos te retourneren.
D
Ik heb de vader van Jaro ge-e-maild over de feestactiviteit.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent 'leeftijdsadequaat'?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het synoniem van cognitie?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide