Fase 2 WR3 Les 1 Tijdseenheden

         Fase 2                                                        

Fase 2

WR 3

Leerdoel Tijdseenheden

Leerdoel Tijdseenheden

Ik ken de volgende  tijdseenheden:

uren per dag

minuten per uur

seconden per minuut

Wat leer ik deze les?
Wat kan ik aan het einde van de les?

Noem iets wat (ongeveer) één uur duurt

In één uur zitten 60 minuten

Hoe lang duurt één minuut???

Leg je telefoon weg, sluit je ogen en steek je hand op als je denkt dat één minuut voorbij is...wacht op het startsignaal van je docent.

Hoe lang duurt 1 seconde?

Het volgende fimpje duurt 1 seconde

Nu we dit weten...

Doe allemaal je ogen dicht en open ze als je denkt dat 10 seconden voorbij zijn. 

De docent zal het startsein geven. 

Wat is de juiste volgorde van kort naar lang

1. jaar maand minuut seconde
2. seconde maand uur minuut
3. minuut seconde jaar maand
4. seconde minuut maand jaar

Wat is de juiste volgorde van lang naar kort

1. jaar maand minuut seconde
2. seconde maand uur minuut
3. minuut seconde jaar maand
4. seconde minuut maand jaar

Hoeveel seconden zitten er in een uur?

1. 60
2. 600
3. 360
4. 3600

Hoeveel uur per dag ben je normaal op school als je om 08.30 uur begint en om 14.30 uur klaar bent?

1. 5
2. 6
3. 7
4. 9

Tijd bijhouden

Vaak moet je tijd bijhouden. Dit kan zijn bij het koken (hoe lang moet een eitje koken?), tijdens de les (hoe laat gaat de bel?) en ook bij het sporten bijvoorbeeld!

1 dag = 24 uur

1 uur = 60 minuten

1 minuut  = 60 seconden

1 dag heeft
24...

1. dagen
2. uren
3. minuten
4. seconden

2 dagen = ... uur

1. 12
2. 24
3. 48
4. 120

1 uur heeft
60 ...

1. dagen
2. uren
3. minuten
4. seconden

4 uur = ... minuten

1. 24
2. 60
3. 240
4. 600

1 minuut heeft
60 ...

1. dagen
2. uren
3. minuten
4. seconden

3 minuten = ... seconden

1. 60
2. 18
3. 600
4. 180

tijdseenheden

1 uur = ................. minuten = ........................seconden

1 minuut = ................... seconden

1 dag = .................... uur

een week heeft............ dagen

een maand heeft........... of ................ of.............. dagen

een kwartaal = ....... maanden

een jaar heeft ........ maanden,.........kwartalen,........weken

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Ben je tevreden over hoe je geleerd hebt deze les? Geef je gedrag en je inzet een cijfer tussen 1-10!