Nask 4k 10.2 Katrollen en takels

katrollen en hefbomen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

katrollen en hefbomen

Slide 1 - Tekstslide

korte herhaling Leerdoelen 10.2
Je leert:
  • hoe je de zwaartekracht berekent en tekent
  • hoe je voorkomt dat voorwerpen wegzakken in de ondergrond

Slide 2 - Tekstslide

zwaartekracht
zwaartekracht: is de aantrekkingskracht van de aarde op de massa van een voorwerp.
zwaartekracht bereken je met de formule Fz= m . g

wat is het verschil tussen massa en gewicht?
wat bedoelen ze met het zwaartepunt?

Slide 3 - Tekstslide

druk
onder druk verstaat men de kracht per oppervlakte
druk bereken je met :
P = F : A
P= druk ( N/m2 of N/cm2 )
F = kracht (N)
A= oppervlakte ( m2 of cm2)

Slide 4 - Tekstslide

 Leerdoelen 10.3
Je leert:
  • wat het nut is van katrollen en hoe katrollen werken
  • wanneer er een evenwicht is bij voorwerpen die kunnen draaien zoals een wip of een slagboom
  • hoe je een hefboom kunt gebruiken om een grote kracht te kunnen oefenen.

Slide 5 - Tekstslide

katrollen en takels
Er zijn twee soorten katrollen:
vaste katrol
losse katrol

Slide 6 - Tekstslide

vaste katrol
Een vaste katrol is bevestigd aan een vast punt bijvoorbeeld aan een plafond of een muur.
hiermee kun je vanaf beneden iets omhoog trekken.
bij een vaste katrol moet je dezelfde kracht leveren om het voorwerp omhoog te trekken als de Fz van het voorwerp.
met een vaste katrol verander je alleen de richting van de trekkracht

Slide 7 - Tekstslide

   losse katrol
het voorwerp hangt aan een losse katrol.
de katrol beweegt mee als je het voorwerp hijst.

Voordeel: Bij een losse katrol hoef je maar de helft van de kracht te gebruiken om de last omhoog te trekken.
Nadeel: je moet wel twee keer zoveel touw naar inhalen.
Dus als je het voorwerp een meter naar boven takelt moet je wel 2 meter touw inhalen.

Slide 8 - Tekstslide

               Takels
Takels bestaan uit vaste en losse katrollen. 
Je maakt gebruik van de voordelen van beide soorten katrollen.
Met een kleine kracht omlaag kun je een zwaar voorwerp omhoog tillen.
Bij een takel met 2 dragende touwen is de trekkracht 2x zo klein als de zwaartekracht op het voorwerp. Bij een takel met 4 touwen is de spierkracht die nodig is 4 x zo klein.


Slide 9 - Tekstslide

Hefbomen in evenwicht.
in de figuur zie je een wip. Het kind is in evenwicht met de volwassene.
De wip is een voorbeeld van een hefboom, deze draait om een draaipunt als er een kracht op werkt.
De afstand van het gewicht tot het draaipunt is de arm van de kracht.

Slide 10 - Tekstslide

Hefbomen in evenwicht.
Als de hefboom in evenwicht is dan 
vergelijk je links met rechts.
Bij een kleine arm hoort een grote kracht en bij een grote arm hoort een kleine kracht.
kracht en arm zijn omgekeerd evenredig.

Slide 11 - Tekstslide

voorbeelden van hefbomen

Slide 12 - Tekstslide

krachten overbrengen met hefbomen
je kunt met een kleine spierkracht een grote werkkracht uitoefenen met behulp van een hefboom.
Werkkracht is de kracht van de hefboom op het voorwerp.
Verschil in kracht ligt aan verschil in arm.

Slide 13 - Tekstslide

je kunt nu:
aangeven hoe een losse en een vaste katrol werken.
hoe een takel werkt.
evenwichtsregel.



Slide 14 - Tekstslide

opdrachten
61. 63. 66. 67. 70. 72. 76. 77. 81. 84. 86. 

Slide 15 - Tekstslide