Les 6 Decimale getallen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Hoe schrijf je 50% als breuk?

Slide 4 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
      Leerdoelen
  1. R Breuken en decimale getallen
  2. T1 Je kunt een breuk omzetten naar een kommagetal.
  3. T2 Je kunt een kommagetal omzetten naar een breuk.
  4. T1 Je kunt een kommagetal afronden op een geheel getal en een aantal decimalen
  5. T1 Je kunt een geldbedrag afronden op 5 eurocent.

Slide 5 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Decimale getallen
Wat zijn decimale getallen?

Decimale getallen zijn getallen achter de komma 

Slide 6 - Tekstslide

Getallen met een iets na de komma.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decimale getallen zijn
A
puntgetallen
B
breukgetallen
C
kommagetallen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

decimale getallen =
A
cijfers achter de komma
B
cijfers voor de komma

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel decimalen getallen heeft 38,97?
A
4
B
2
C
1
D
3

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel decimale getallen heeft...
490,84201
A
8
B
0
C
2
D
5

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aftrekken van decimale getallen
4,31 - 2,101 =
A
2,199
B
2,20
C
3,141
D
2,209

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Decimalen getallen
4,567 heeft:
  • 4 helen                                                   de waarde van 4 is hier 4
  • 5 tienden                                              de waarde van 5 is hier 0,5
  • 6 honderdsten                                   de waarde van 6 is hier 0,06
  • 7 duizendsten                                    de waarde van 7 is hier 0,007
105
1006
10007

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Schrijf de breuk    om tot een decimaal getal
  1. zorg dat in de noemer 10 of 100 komt te staan
  2. Schrijf de breuk op als decimaal getal


43

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Schrijf de breuk    om tot een decimaal getal
  1.               want         


21
21=105

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Schrijf de breuk    om tot een decimaal getal
  1.               want         


21
21=105
2X51X5=105

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Schrijf de breuk    om tot een decimaal getal
  1.               want         
  2.      = 0,5


21
21=105
2X51X5=105
105

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Zet de volgende breuken om tot een decimaal getal

207
15023
43
4251

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Zet de volgende breuken om tot een decimaal getal

207=10035=0,35

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Zet de volgende breuken om tot een decimaal getal

207=10035=0,35
15023=110046=1,46

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Zet de volgende breuken om tot een decimaal getal

207=10035=0,35
15023=110046=1,46
43=10075=0,75

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken omzetten in decimalen getallen

Zet de volgende breuken om tot een decimaal getal

207=10035=0,35
15023=110046=1,46
43=10075=0,75
4251=41004=4,04

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
De docent geeft aan met welke opdrachten je nu zelfstandig aan de slag gaat. 
Geef hier aan wat de huiswerkopgaven zijn voor differentiatie 
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de
leerstof actief verwerkt dient te worden.
De docent heeft gemodelleerd. De leerlingen gaan nu actief inoefenen.
Er is hier ruimte voor verlengde instructie.

De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar.
De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Welke decimaal getal is groter?
0,55 of 0,555
A
0,55
B
0,555

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
R Breuken en decimale getallen
T1 Je kunt een breuk omzetten naar een kommagetal.
T2 Je kunt een kommagetal omzetten naar een breuk.
T1 Je kunt een kommagetal afronden op een geheel getal en een aantal decimalen
T1 Je kunt een geldbedrag afronden op 5 eurocent.

Slide 26 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

    Begrippen uit deze les
  • breuken
  • decimalen
  • kommagetallen
  • afronden

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies