4GM H.O. Hoofdstuk 1 De confessionelen en de schoolstrijd
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"De overheid moet zich niet te veel bemoeien met mijn zaken."
"De overheid moet zich niet te veel bemoeien met mijn zaken."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 2 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"Het minimumloon is een goede zaak om uitbuiting van arbeiders tegen te gaan."
"Het minimumloon is een goede zaak om uitbuiting van arbeiders tegen te gaan."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 3 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"Iedereen moet kunnen doen en laten wat hij wil, zolang hij daar niemand anders mee beperkt."
"Iedereen moet kunnen doen en laten wat hij wil, zolang hij daar niemand anders mee beperkt."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 4 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"Je bent verantwoordelijk voor je eigen keuzes. Wie wil werken, zal wel werk vinden!"
"Je bent verantwoordelijk voor je eigen keuzes. Wie wil werken, zal wel werk vinden!"
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 5 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"Politie en leger is belangrijk om eigendommen te beschermen. Dit is een kerntaak van de overheid."
"Politie en leger is belangrijk om eigendommen te beschermen. Dit is een kerntaak van de overheid."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 6 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"Het verschil tussen arm en rijk moet door de overheid zo klein mogelijk worden gemaakt."
"Het verschil tussen arm en rijk moet door de overheid zo klein mogelijk worden gemaakt."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 7 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"De overheid kan beter te veel dan te weinig wetten maken, om arbeiders te beschermen."
"De overheid kan beter te veel dan te weinig wetten maken, om arbeiders te beschermen."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 8 - Quizvraag
Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?
"Je moet kunnen zeggen wat je denkt."
"Je moet kunnen zeggen wat je denkt."
A
Liberaal
B
Niet liberaal
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Link
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wie was de koning van Nederland in 1848?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
Slide 15 - Quizvraag
Wie was er vorst ten tijde van de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Wilhelmina
Slide 16 - Quizvraag
Luxemburgse kwestie maakte duidelijk dat
A
koning Willem III moeite had te leven met '1848'
B
de regering niet meer deed wat de koning wilde
C
Nederland geen goede relatie had met buurlanden
D
koning Willem I minder macht had
Slide 17 - Quizvraag
Sleep de omschrijving naar het juiste begrip:
Revolutiejaar
Liberaal
Ministriële verantwoordelijkheid
Constitutionele monarchie
Luxemburgse kwestie
Censuskiesrecht
Belasting betalen om te stemmen
Ministers luisteren naar parlement
Koning die luistert naar grondwet
Minister is verantwoordelijk voor het handelen van de koning
Thorbecke
1848
