Rekenvaardigheden

Rekenvaardigheden
Economie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenvaardigheden
Economie

Slide 1 - Tekstslide

Welke bewering is juist? Het aantal vissersschepen in een land was::
2000 1.113
2005 1.007
2006 1.064
2007 1.051
2008 1.064

A
Het percentage toename van de visserijvloot in 2008 is even groot als het percentage afname ervan in 2007.
B
Het percentage toename van de visserijvloot in 2008 is groter dan het percentage afname ervan in 2007.
C
Het percentage toename van de visserijvloot in 2008 is kleiner dan het percentage afname ervan in 2007.
D
Weet ik niet

Slide 2 - Quizvraag

Welke soort dieren is in % het meest gestegen?

In een land ziet de verandering van de biologische veeteelt er als volgt uit:


A
Koeien
B
Varkens
C
Schapen
D
Geiten

Slide 3 - Quizvraag

Bereken hoeveel % de winst in 2010 groter was dan in 2006.

Gegeven de winststijging van de firma Nelis en Co, in procenten (telkens ten opzichte van het jaar ervoor):

A
83,3%
B
107,1%
C
183,3%
D
207,1%

Slide 4 - Quizvraag

Bereken hoeveel % de omzet in totaal is toegenomen in deze drie jaren (t.o.v. 2007).
Gegeven de omzetverandering van de firma Pool en Co, in procenten (telkens ten opzichte van het jaar ervoor):
A
12%
B
34%
C
35%
D
59%

Slide 5 - Quizvraag

Bereken hoeveel % de omzet in totaal is afgenomen (t.o.v. 2007) in deze drie jaren.

Gegeven de omzetverandering van de firma Van Duijn en Co, in procenten (telkens ten opzichte van het jaar ervoor):

A
22%
B
28%
C
29%
D
54%

Slide 6 - Quizvraag

Bereken hoeveel procent de totale groei was in die periode.

In de jaren 2006 tot en met 2009 was de economische groei in een land gemiddeld 2,8% per jaar.
A
8,4%
B
8,6%
C
11,2%
D
11,7%

Slide 7 - Quizvraag

Bereken hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid stijgt, als de prijs daalt van 120 naar 60 euro.

Gegeven de vraagfunctie Qv = -0,25P + 40.
P is de prijs van het product in euro's.
Qv is de gevraagde hoeveelheid van het product in miljoenen kg.

A
50%
B
60%
C
100%
D
150%

Slide 8 - Quizvraag

De financieel directeur van onderneming Nedschroef heeft van een aantal jaren de omzet, de verkoopprijzen en de afzet in indexcijfers berekend. Helaas zijn er enkele getallen verloren gegaan. Bereken deze getallen

Slide 9 - Open vraag

Meneer Verschuren heeft aan het begin van het jaar € 9.500 op een spaarrekening gezet. Hij krijgt op deze spaarrekening een rente van 2,8% per jaar. Aan het eind van het jaar wordt de rente bijgeschreven op zijn spaarrekening. De gemiddelde prijsstijging is dat jaar 1,5%.

1. Bereken hoeveel rente meneer Verschuren op zijn rekening krijgt bijgeschreven.
2. Bereken de reële spaarrente die meneer Verschuren heeft gekregen. Rond af op twee decimalen.

Slide 10 - Open vraag

Arnold houdt jaarlijks de ontwikkeling bij van zijn inkomen en van de gemiddelde prijzen.

1 In welk jaar of in welke jaren is het reële inkomen van Arnold gestegen ten opzichte van het voorafgaande jaar? Verklaar het antwoord.


Slide 11 - Open vraag

Arnold houdt jaarlijks de ontwikkeling bij van zijn inkomen en van de gemiddelde prijzen.

2. Bereken met hoeveel procent de prijzen in 2014 waren gestegen ten opzichte van 2012 (antwoord in twee decimalen).

Slide 12 - Open vraag

In een land is er jaarlijks 5% inflatie. Elk jaar neemt het nominale loon van ambtenaar Koos met 11% toe.

1. Bereken de inflatie over twee jaar (afronden op één decimaal).
2. Bereken de jaarlijkse reële waardedaling van het geld (afronden op één decimaal).
3. Bereken de jaarlijkse reële loonstijging van ambtenaar Koos (afronden op één decimaal).
4. Bereken hoe groot de loonstijging van ambtenaar Koos zou moeten zijn om een reële
loonstijging van 8% te hebben.

Slide 13 - Open vraag