Uitscheiding

Hfdst 6 en 7
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hfdst 6 en 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren
A
Nierschors: zitten miljoenen filtertjes
B
Niermerg: zitten miljoenen filtertjes
C
Nierbekken: zitten miljoenen filtertjes
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je nieren filteren je bloed, hoe heten de filters in de nieren?
A
Neuronen
B
Neuronitis
C
Nefronen
D
Nefrontalis

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de nier.
Nierschors
Urineleider
Nierslagader
Nierbekken
Nierader
Niermerg

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier zie je een Nefron, een filtertje uit de nieren waar we er wel 2 miljoen van hebben. Sleep de juiste naam naar de juiste plek
Verzamelbuisje
Lis van Henle
Glomerulus
Kapsel van bowman

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nier
Blaas
Lever
Long
Endeldarm

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Blaas
Nieren
Urineleiders
Urinebuis

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zaadleider
Blaas
Prostaat
Urineleider

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Baarmoederhoorn
Blaas
Eierstok
vulva

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De alvleesklier maakt enzymen die helpen bij de vertering van:
A
vitamines en mineralen
B
eiwitten, vetten en koolhydraten
C
suikers
D
vezels

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn trypsine, amylase en lipase?
A
Maagsappen
B
Verteringsenzymen
C
Darmsappen
D
Speekselklieren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar haalt een konijn de meeste voedingsstoffen uit de voeding?
A
In de dunne darm
B
In de dikke darm
C
In de dikke darm en bij de vertering van de nachtkeutels
D
Bij de vertering van de nachtkeutels (caecotroof)

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de alvleesklier?
A
Maakt verteringsenzymen en gal
B
Maakt verteringsenzymen en hormonen
C
Maakt maagzuur en hormonen
D
Maakt maagzuur en verteringsenzymen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het darmkanaal van een vleeseter is kort omdat?
A
de vleeseter slank moet zijn om te kunnen jagen
B
de vleeseter geen moeilijk verteerbare onderdelen hoeft te verteren
C
de vleeseter geen tijd heeft om rustig te eten. Het eten wordt snel afgepakt.
D
de vleeseter wel moeilijk verteerbare onderdelen moet verteren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planteneters hebben een grote blinde darm. Wat is de functie hiervan?
A
langer maken van het darmkanaal voor betere vertering van het voedsel
B
Het zuiveren en opnemen van water
C
Het verteren van vezels door middel van micro-organismen die vezels kunnen verteren
D
Het scheiden van verschillend voedsel zodat de vertering sneller is.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke kleur heeft gal en welke stof helpt het te verteren?
A
groen, vertering eiwitten
B
geel, vertering vetten
C
geel, vertering eiwitten
D
bruin, vertering vetten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met de verteerbaarheid van voer..
A
voer wordt goed opgegeten
B
alle voedingsstoffen zijn voldoende aanwezig
C
voer ruikt lekker
D
voedingsstoffen worden goed verteerd

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoffen worden er in de lebmaag afgegeven voor de vertering?
A
water en mineralen
B
ruwe celstof
C
zoutzuur en pepsine
D
micro-organismen en bacteriën

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat ruwe celstof
A
makkelijk verteerbare koolhydraten
B
moeilijk verteerbare koolhydraten
C
makkelijk verteerbare aminozuren
D
moeilijk verteerbare aminozuren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van de darm is erg belangrijk bij de vertering voor paarden?
A
Dikke darm
B
Dunne Darm
C
Blinde darm
D
Endeldarm

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vleeseters
Planteneters

Alleseters
Gemakkelijk verteerbaar voedsel
Plooikiezen
Celwanden in het voedsel
Kort verteringsstelsel
Lang verteringstelsel
Meerdere magen
Plantaardig en dierlijk voedsel
Herkauwen
Dunne buik
Knobbelkiezen
knipkiezen
Middellang verteringsstelsel

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

deze maag bepaald of het voer klein genoeg is en door mag naar de boekmaag 
de derde voormaag, hier wordt voedsel verder fijngemalen en gezeefd 
bacterien en andere micro-organisen breken het de lastig te verteren celwanden af tot vetzuren. 

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam en functie
van nummer 3?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen een koe, een schaap en een geit om ruwe celstof te kunnen verteren?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 5 functies van de maag?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen speeksel van de mens en dat van een kat? wat zin de gevolgen hiervan?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarin verschillen tandformules van carnivoren en herbivoren met die van de mens
A
Een carnivoor heeft meer snijtanden dan de mens
B
Er is geen verschil
C
Iedere tandformule is hetzelfde
D
Een herbivoor heeft meer kiezen dan de mens

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast staat de boven- en onderkaak van een hond. Welke tandformule hoort bij dit gebit?
A
B
C
D

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Konijn
Cavia
Hamster
Rat
Gerbil
Chinchilla
Muis
Degu
Welke dieren hebben alleen doorgroeiende snijtanden?
Welke dieren hebben doorgroeiende tanden en kiezen?

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen horen tot
de spijsverteringsstelsel?

Slide 33 - Woordweb

Basisfuncties van het spijsverteringsstelsel zijn:
transport (peristaltiek)
vertering
resorptie
uitscheiding
De alvleesklier is nummer
A
3
B
4
C
7
D
8

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De alvleesklier...
A
maakt insuline en glucagon
B
geeft glucose af aan het bloed
C
maakt glycogeen
D
regelt de lichaamstemperatuur

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mensen in het ziekenhuis langdurig antibiotica moeten gebruiken is hun darmflora vaak dood. Met poeptransplantatie kunnen er nieuwe bacterien in het maagdarmstelsel geplaatst worden.
De poepvloeistof -van een gezonde donor- wordt toegediend via een slangetje door de neus naar het spijsverteringskanaal.
(2p) Waar in het spijsverteringskanaal zal zich het uiteinde van het slangetje bevinden wanneer wordt gestart met de toediening?
timer
1:00
A
in de slokdarm
B
in de 12 vingerige darm
C
in de blinde darm
D
in de endeldarm

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande maagdarmstelsel behoren tot een paard?
A
Kort maagdarmstelsel - Krop - Kliermaag - Spiermaag - Vertakte blinde darm
B
Lang maagdarmstelsel - Pens - Netmaag - Boekmaag - Lebmaag (ware maag)
C
Kort maa darrmstelsel - Kleine maag - Rudimentaire blinde darm
D
Lang maagdarmstelsel - Kleine maag - Fermentatie in blinde darm - Blinde- en dikke darm vergroot aanwezig.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit gebit is van een ...
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter
D
Kan alledrie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit gebit is van een:
A
cavia
B
konijn
C
rat
D
chinchilla

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is het gebit van een
A
Alleseter
B
Vleeseter
C
Planteneter

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

313
313
313
312
3142
3143
2033
1023
Sleep het dier naar de bijbehorende tandformule
timer
1:00
Puppy
kitten
Konijn
Volwassen
hond 

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies