3V H1 Lezen-tekststructuren

Signaalwoorden en tekstverbanden
De brug - lezen (blz. 258-262)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden en tekstverbanden
De brug - lezen (blz. 258-262)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Signaalwoorden en tekstverbanden
Wat 'verbindt' een tekstverband?
Wat geeft een signaalwoord aan?

Lees de theorie op blz. 258-259
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Samenvattend verband
D
Toelichtend verband

Slide 4 - Quizvraag

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?
A
Samenvattend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Toelichtend verband
D
Redengevend verband

Slide 5 - Quizvraag

Welk tekstverband zie je in deze zin?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Vergelijkend
D
Oorzakelijk

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin wijzen de signaalwoorden op een chronologisch verband?
A
Ik wil langskomen, maar ik heb helaas geen tijd.
B
Ik ga eerst sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik kom langs, omdat ik daar zin in heb.
D
Ik kom samen met mijn moeder op bezoek.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Welk tekstverband zie je tussen de alinea's?

Slide 9 - Open vraag

Aan welke signaalwoorden zie je dat?

Slide 10 - Open vraag

Lezen - hoofdstuk 1

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

  • Functie van de titel: de lezer nieuwsgierig maken en/of het onderwerp van de tekst noemen 
  • Functie inleiding: de lezer nieuwsgierig maken en onderwerp. Dat kan op de volgende manieren:
  1. Het onderwerp aankondigen (= vertellen waar de tekst over gaat)
  2. Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen 
  3. Een of meer vragen stellen.
  4. De aanleiding voor het schrijven noemen (= vertellen waarom je schrijft)
  • Functie middenstuk: deelonderwerpen benoemen en uitleggen.
  • Functie slot: de tekst afsluiten, dat kan op de volgende drie manieren: 
  1. Conclusie
  2. Samenvatting
  3. Advies

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Het ontstaan van een regenboog'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Kinderen moeten meer sporten op de basisschool'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 21 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Wel of niet een warme lunch op school?'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 22 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het best bij deze titel: 'Vakken op de middelbare school'
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk
Maken: opdracht 1, 2 en 3 (blz. 17-19)

timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Welke tekststructuur past bij deze tekst?

Slide 25 - Open vraag