4.4 - Signaalwoorden en tekstverbanden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Tekstverbanden

&

 Signaalwoorden

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.

1. oorzaak/gevolg
2. reden
3. doel/middel
4. toelichting

Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.

1. opsommend tekstverband
2. tijdsvolgorde
3. tegenstellend tekstverband
4. doel/middel verband

Net als in veel landen is het in Nederland verboden mensen te discrimineren op grond van ras.

1. vergelijkend
2. oorzaak/gevolg
3. toelichtend
4. voorwaardelijk

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.

1. tijdsvolgorde (chronologie)
2. oorzaak-gevolg
3. voorwaarde
4. reden

Vanwege het lawinegevaar konden wee niet gaan langlaufen.

1. oorzaak/gevolg
2. tijdsvolgorde
3. tegenstellend
4. concluderend

Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld om u stap voor stap bekend te maken met de functies en onderdelen van het toestel.

1. Doel – middel
2. Tijd
3. Voorbeeld/toelichting
4. Tegenstelling

Nadat hij spareribs had gegeten, werd Yoeri plotseling erg misselijk.

1. Samenvatting/ conclusie
2. Tijd
3. Probleem – oplossing
4. Oorzaak – gevolg

Mijn moeder heeft veel hobby's, zoals haken, fietsen en lezen.

1. Voorbeeld/toelichting
2. Voorwaarde
3. Tegenstelling
4. Samenvatting/ conclusie

De handelaar beweerde dat het een origineel kunstwerk was, maar volgens mij was het gewoon een kopie.

1. Opsomming
2. Voorwaarde
3. Tegenstelling
4. Probleem – oplossing

Je mag deze cursus alleen volgen als je een mbo-diploma hebt.

1. Oorzaak – gevolg
2. Probleem – oplossing
3. Voorbeeld/toelichting
4. Voorwaarde

Veel jongeren zijn werkloos. Dat komt doordat het crisis is

1. Oorzaak – gevolg
2. Probleem – oplossing
3. Tijd
4. Samenvatting/ conclusie

Ik heb veel ervaring opgedaan tijdens mijn stage in het kinderdagverblijf. Daarnaast heb ik vrijwilligerswerk op een basisschool gedaan.

1. Tegenstelling
2. Voorwaarde
3. Tijd
4. Opsomming

Kortom, dit was de beste vakantie ooit!

1. Probleem – oplossing
2. Tijd
3. Samenvatting/ conclusie
4. Voorwaarde

Suus moest op haar stage alleen maar vervelende klusjes doen. Daarom ging ze met haar stagebegeleider praten.

1. Vergelijking
2. Probleem – oplossing
3. Tijd
4. Opsomming

Ik ben vandaag vrij, dus ik ga op visite bij mijn zus.

1. Tegenstelling
2. Opsomming
3. Conclusie
4. Voorbeeld

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden MAAR / ECHTER / TOCH?

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden OM TE/MET BEHULP VAN / DAARMEE?

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden OMDAT/DAAROM/WANT?