In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de opbrengst bij A voor Peter / alle andere?
A
-15 / 0
B
0 / 0
C
25 / 10
D
10 / 10
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de opbrengst bij B voor Peter / alle andere?
A
-15 / 0
B
0 / 0
C
25 / 10
D
10 / 10
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de opbrengst bij C voor Peter / alle andere?
A
-15 / 0
B
0 / 0
C
25 / 10
D
10 / 10
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de opbrengst bij D voor Peter / alle andere?
A
-15 / 0
B
0 / 0
C
25 / 10
D
10 / 10
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de dominante strategie voor Peter als de andere wel betalen (de dominante strategie is waarbij de opbrengst het hoogste is)?
A
Wel betalen
B
Niet betalen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de dominante strategie voor Peter als de andere niet betalen (de dominante strategie is waarbij de opbrengst het hoogste is)?
A
Wel betalen
B
Niet betalen
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Doordat een groot plaatselijk bedrijf niet meer kon opboksen tegen de buitenlandse concurrenten, moest dat bedrijf de poorten sluiten en werden alle werknemers werkloos.
Welke grafiek geeft deze ontwikkeling het beste weer?
A
Grafiek B
B
Grafiek D
C
Grafiek C
D
Grafiek A
Slide 17 - Quizvraag
Hoe hoog is voor deze jongeren het evenwichtsloon?
A
€ 21.500,-
B
€ 22.000,-
C
€ 18.750,-
D
€ 12.375,-
Slide 18 - Quizvraag
Welk vlak in de bovenstaande figuur laat het werknemerssurplus op de arbeidsmarkt zien bij de evenwichtsprijs (= evenwichtsloon)?
A
Het rode vak (1)
B
het gele vak (4)
C
Het blauwe vak (3)
D
Het groene vak (2)
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Wat is hier het evenwichtsloon?
A
1
B
9
C
17
D
40
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de evenwichts hoeveelheid?
A
1
B
9
C
17
D
40
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel mensen zijn er werkloos bij een loon van €9
A
0
B
1 miljoen
C
10 miljoen
D
Kan je niet weten
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Welke lijn is een minimumloon?
A
A
B
B
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel mensen willen er nu werken?
En voor hoeveel mensen is er werk?
Slide 26 - Tekstslide
Hoeveel mensen willen er nu werken?
A
11 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
50 miljoen
Slide 27 - Quizvraag
En voor hoeveel mensen is er werk?
A
11 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
50 miljoen
Slide 28 - Quizvraag
Dus hoeveel werkloosheid is er door het minimumloon?