WEEK 3- LUNES 13 Y MARTES 14-1-25

WEEK 3- LUNES 13 Y MARTES 14-1-25
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WEEK 3- LUNES 13 Y MARTES 14-1-25

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEGINTAAK
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué día es hoy?
La fecha de hoy en español

Hoy es ....

Slide 3 - Tekstslide

Aquí el profe puede simplemente escribir la fecha de hoy en la pizarra para ir más rápido. Creo que es bueno incluir esto  para despertar la curiosidad. 
¿QUÉ TIEMPO HACE HOY?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOEL


Ik kan in het Spaans vertellen over dingen die in het verleden zijn gebeurd.




                        Succescriteria

  • Ik ken de juiste vormen van de werkwoorden in de Pretérito Indefinido en de Pretérito Imperfecto.
  • Ik weet wanneer ik de Pretérito Indefinido of de Pretérito Imperfecto moet gebruiken en herken de signaalwoorden die daarbij horen.
  • Ik kan de Pretérito Indefinido en de Pretérito Imperfecto goed gebruiken, ook als er geen signaalwoorden zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿IMPERFECTO O INDEFINIDO?
FUI
COMISTE
ERA
TUVE
HABLÓ
HABLABA
ESTABA
HABÍA
PUSO
QUISO
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿QUÉ DETERMINA EL USO DEL
PRETÉRITO PERFECTO O 
INDEFINIDO?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pg. 12

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿QUÉ PASA
CUANDO NO HAY
MARCADORES (SIGNAALWOORDEN)?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRACTICAMOS
timer
15:00
Ejerccio 1
1. ayer por la mañana/el otro día
2. anoche
3. cuando era pequeño
4. esta semana
5. hace tres meses/ el otro día
6. hoy
7. ayer por la tarde
8. antes
9. En 2010
10. Esta semana/hoy

Ejercicio 3
1. era, organizábamos
2. preparaba 
3. decidí 
4. han viajado 
5. fuimos 
6. necesitaban/bebieron - necesitábamos/bebimos
7. celebraste 
Ejercicio 2
1-Juan y Clara estudian para sus exámenes.
La semana pasada: Juan y Clara estudiaron para sus exámenes.

2-Mi primo juega al fútbol todos los domingos.
Ayer: Mi primo jugó al fútbol.

3- Tú visitas a tus abuelos cada verano.
El verano pasado: Tú visitaste a tus abuelos.

4-Mis amigos y yo celebramos nuestro aniversario juntos cada año.
El año pasado: Mis amigos y yo celebramos nuestro aniversario juntos.

5-Laura prepara el desayuno para su familia todos los días.
Esta mañana: Laura preparó el desayuno para su familia.

6-Vosotros leéis libros en la biblioteca cada tarde.
El martes pasado: Vosotros leísteis libros en la biblioteca.

7-Mi hermano duerme hasta tarde los fines de semana.
El sábado pasado: Mi hermano durmió hasta tarde.

8-Yo compro fruta en el mercado los sábados.
El fin de semana pasado: Yo compré fruta en el mercado.

9-Mis padres ven la televisión todas las noches.
Anoche: Mis padres vieron la televisión.

10- Usamos protector solar cuando hace sol.
El verano pasado: Usamos protector solar cuando hizo sol.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom je achter de betekenis
van een woord?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LA ÚLTIMA
NOCHE DEL AÑO

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

UNA NOCHEVIEJA DISTINTA
¿Qué significa "Nochevieja" letterlijk?

¿Por qué en este título se usa la palabra "distinta"?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB PG. 94-95
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOEL


Ik kan in het Spaans vertellen over dingen die in het verleden zijn gebeurd.




                        Succescriteria

  • Ik ken de juiste vormen van de werkwoorden in de Pretérito Indefinido en de Pretérito Imperfecto.
  • Ik weet wanneer ik de Pretérito Indefinido of de Pretérito Imperfecto moet gebruiken en herken de signaalwoorden die daarbij horen.
  • Ik kan de Pretérito Indefinido en de Pretérito Imperfecto goed gebruiken, ook als er geen signaalwoorden zijn.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRÁCTICA PARA EL ORAL
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MARTES 14-1-25

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies