Woorden 1.5

Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig  op je eigen plek zitten
Pak je spullen voor je
Houd je aan de (school) regels
Als je docent praat, dan ben jij stil!
Geen kauwgom, telefoon, oortje etc.

Slide 2 - Tekstslide

 Woorden blz.49
Lesdoelen:
                 •Je leert 25 nieuwe woorden gebruiken;
                 • Je leert wat voorvoegsels zijn.
Terugblik
                  Woorden uit de woordenlijst hoe leer je die?
Uitleg voorvoegsels
Maken: 
Opdr. 
Lesafsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe leer je de woorden?
  • Schrijf ze over
  • Maak er een memory van
  • Overhoor elkaar

Slide 5 - Tekstslide

Voorvoegsels
Bij sommige woorden kun je een stukje vóór het woord toevoegen; een voorvoegsel. De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeeld: onrustig = on (voorvoegsel) + rustig = niet rustig

Slide 6 - Tekstslide

voorvoegsels
Bijvoorbeeld:
on-, in-, her-, ver-, op-, af-, super-

Slide 7 - Tekstslide

voorvoegsel
Een voorvoegsel bestaat niet als apart woord. 
Soms heeft het wel een betekenis:

on- = niet               mis- = verkeerd
her- = opnieuw      anti- = tegen
non- = niet             inter- = tussen

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk 2 woorden met het voorvoegsel 'her'

Slide 9 - Open vraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 11 - Quizvraag


Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
soepgroente
B
minibus
C
pizzabroodje
D
vloertegel

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht
Verander de betekenis door er een voorvoegsel voor te zetten.

bewoonbaar                          huren
gezond                                     kansen
kopen                                        rollen
schrijven                                  slikken
zeker                                          staan
timer
1:30

Slide 13 - Tekstslide

antwoorden
Verander de betekenis door er een voorvoegsel voor te zetten.

onbewoonbaar                          verhuren
ongezond                                     herkansen
verkopen                                       oprollen
herschrijven                                verslikken
onzeker                                          opstaan

Slide 14 - Tekstslide

Ik ken nu 25 nieuwe woorden en ik weet wat een voorvoegsel is.

Slide 15 - Woordweb

Maken:
Opdracht 4, 5 en 7 zelfstandig 
3 hoeft niet

Slide 16 - Tekstslide