,

H7.1 de snackwagen (productie)

7.1 De snackwagen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7.1 De snackwagen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren
- Je kan het verschil uitleggen tussen formele en informele productie
- Je kent de verschillende productiefactoren

Slide 2 - Tekstslide

Produceren
  • Produceren = het maken van goederen en het leveren van diensten. 

Slide 3 - Tekstslide

Produceren
Om te produceren heb je productiemiddelen nodig
  • Alles wat nodig is om te produceren.
  • Machines, grondstoffen, arbeid etc.

Productiemiddelen onder te verdelen in 4 productiefactoren
  • Natuur, Arbeid, Kapitaal en Ondernemerschap

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste verschil tussen goederen en diensten?

Slide 5 - Open vraag

Productie
Onbetaalde productie = informele productie

Betaalde productie = formele productie

Deze productie is bekend en wordt ook wel geregistreerde productie genoemd.
gesproken uitleg

Slide 6 - Tekstslide

Arbeid- of kapitaalintensief?
Hoeveelheid kapitaal > hoeveelheid arbeid = kapitaalintensief

Hoeveelheid kapitaal < hoeveelheid arbeid = arbeidsintensief
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van kapitaal dan arbeid
Wanneer een bedrijf meer gebruikt maakt van arbeid dan kapitaal
gesproken uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Waarde toevoegen!
Berekening van de toegevoegde waarde
verkoopopbrengst - alle inkopen bij andere bedrijven = toegevoegde waarde
gesproken uitleg
Kijk naar een uitgebreide uitleg op blz. 150 van je boek

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 9 - Tekstslide

Prota bv koopt voor € 88.000 grondstoffen in en voor € 12.000 diensten van andere bedrijven. De verkoopopbrengst is € 142.000.
Bereken de toegevoegde waarde.
A
€ 54.000
B
€ 42.000
C
€130.000

Slide 10 - Quizvraag

Het jaar daarop verkoopt Prota bv 55.000 kilo voor € 161.000 en doet voor € 117.000 inkopen.

Bereken de toegevoegde waarde PER KILO
A
€ 44.000
B
€ 0,80
C
€ 1,38

Slide 11 - Quizvraag

De band van Thimo is lek. Duco is fietsenmaker. Tijdens zijn werk plakt hij banden van klanten en repareert fietsen. Die klanten betalen voor zijn dienst en krijgen daar een bon van. Op die bon staat hoe lang Duco aan de fiets heeft gewerkt. Zo registreert zijn werkgever de gewerkte tijd. Als Duco op zijn werk de band plakt van Thimo’s fiets houdt bij niet bij hoe lang hij daarmee bezig is.

Is het werk dat Duco voor Thimo uitvoert formele of informele productie?
A
Formele productie, want hij doet het op zijn werk
B
Formele productie, want hij houdt de tijd niet bij
C
Informele productie, want hij doet het op zijn werk
D
Informele productie, want hij houdt de tijd niet bij

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is zwart werken informele arbeid?
A
Werktijden worden niet geregistreerd
B
Er zit garantie op het werk
C
Je hebt de rechten van werknemers
D
Het werk is goed voor de maatschappij

Slide 13 - Quizvraag

Heb je nog vragen over de stof? Laat ze hier achter!

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
  1. Lees de leertekst van H7.1 op blz. 77 nog eens goed door.
  2. Maak van H7.1 de opdrachten 1 t/m 9 (niet af = huiswerk voor de volgende les!)

Slide 15 - Tekstslide