3hv Lezen functiewoorden - oefentoets

3hv Lezen functiewoorden - oefentoets
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3hv Lezen functiewoorden - oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Je kan functies van delen van de tekst benoemen.
Je hebt je kennis voor de leestoets opgefrist.

Slide 2 - Tekstslide

1. Is de bewering juist of onjuist?
Als de schrijver een goede raad geeft, bijvoorbeeld een suggestie voor de oplossing van een probleem, is er sprake van een aanbeveling. 
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag


2 Wat is het onderwerp van de tekst?
A
analytische en creatieve opdrachten
B
creativiteit bij ochtend- en avondmensen
C
het onderzoek Morningness Eveningness
D
ochtend- en avondtypes

Slide 4 - Quizvraag

3 Bedenk een passend kopje boven alinea 2 en 3 samen.






  • Er zijn meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld: Onderzoek / Beschrijving van onderzoek

[2] De onderzoekers lieten proefpersonen de ‘Morningness Eveningness-vragenlijst’ invullen. Aan de hand van de antwoorden konden de psychologen hen grofweg verdelen in ochtendmensen, die ’s morgens vroeg op hun best waren, en avondmensen, die vanaf de namiddag begonnen te vlammen.
[3] De ene helft kreeg opdrachten op de momenten waarop ze niet op hun best waren. Zo kregen vroege vogels taken tussen 4 uur en half 6 in de namiddag. De avondtypes maakten hun opdracht tussen half 9 en half 10 ’s morgens. De andere helft van de testpersonen mocht de tests doen op het voor hen ideale tijdstip. Iedereen kreeg een paar sommen, waarbij je analytisch moest denken. Die werden afgewisseld met problemen die creativiteit vergden, zoals verzinnen hoe een gevangene met een te kort touw uit een toren kan ontsnappen.

Slide 5 - Tekstslide

4. Wat is de functie van alinea 4?






  • D onderzoeksresultaat

[4] De uitkomst? Bij de rekenopdrachten bleek het tijdstip niet uit te maken. Maar bij de creatieve opdrachten bleek dat wél zo te zijn. De proefpersonen die niet op het voor hen optimale tijdstip werden getest, hadden die creatieve opdrachten een stuk beter gemaakt.

Slide 6 - Tekstslide

5. Wat is de functie van alinea 5? 






  • D verklaring

[5] Volgens de onderzoekers functioneren de hersenen niet helemaal optimaal op een ‘fout’ tijdstip. Daardoor ben je minder gefocust. Dat werkt verrassend genoeg prima als je een oplossing voor een probleem zoekt waarbij meerdere oplossingen goed zijn. Voor analytische vragen is er maar één goed antwoord. Dat weet je, of niet, ongeacht hoe wakker je bent, aldus de wetenschappers. 

Slide 7 - Tekstslide

6. Wat betekent 'analytisch'? (al. 3)






  • C logisch

[3] De ene helft kreeg opdrachten op de momenten waarop ze niet op hun best waren. Zo kregen vroege vogels taken tussen 4 uur en half 6 in de namiddag. De avondtypes maakten hun opdracht tussen half 9 en half 10 ’s morgens. De andere helft van de testpersonen mocht de tests doen op het voor hen ideale tijdstip. Iedereen kreeg een paar sommen, waarbij je analytisch moest denken. Die werden afgewisseld met problemen die creativiteit vergden, zoals verzinnen hoe een gevangene met een te kort touw uit een toren kan ontsnappen

Slide 8 - Tekstslide


7. Wanneer kun je het beste analytische vragen beantwoorden?
A
Als je een ochtendmens bent: ’s morgens; als je een avondmens bent: ’s avonds.
B
Als je een ochtendmens bent: 's avonds; als je een avondmens bent: ’s ochtends
C
Dat maakt helemaal niet uit.
D
Voor beide groepen is de namiddag het beste moment.

Slide 9 - Quizvraag


8. Met welk doel heeft de schrijver deze tekst vooral geschreven? Kies uit en vul het gekozen antwoord aan:
A
activeren, want …
B
amuseren, want …
C
informeren, want …
D
overtuigen, want …

Slide 10 - Quizvraag

9. Wat is de hoofdgedachte van tekst 1?
  • Als je een creatieve opdracht moet doen, kun je dat als avondmens beter ’s ochtends doen en als ochtendmens beter later op de dag.

Slide 11 - Tekstslide

  • 10. Welke structuur heeft tekst 1? Licht je antwoord toe.
  • verklaringsstructuur – In de inleiding wordt een bepaald verschijnsel genoemd en in de rest van de tekst volgt een uitleg (aan de hand van een onderzoek).
Creatiever op ‘fout’ tijdstip
[1] Ben je een avondmens en moet je iets creatiefs verzinnen? Doe het ’s morgens. Ochtendmensen kunnen juist het beste later op de dag hun gedachten de vrije loop laten. Dat ontdekten psychologen van het Amerikaanse Albion College in de Amerikaanse staat Michigan in 2011.
[2] De onderzoekers lieten proefpersonen de ‘Morningness Eveningness-vragenlijst’ invullen. Aan de hand van de antwoorden konden de psychologen hen grofweg verdelen in ochtendmensen, die ’s morgens vroeg op hun best waren, en avondmensen, die vanaf de namiddag begonnen te vlammen.
[3] De ene helft kreeg opdrachten op de momenten waarop ze niet op hun best waren. Zo kregen vroege vogels taken tussen 4 uur en half 6 in de namiddag. De avondtypes maakten hun opdracht tussen half 9 en half 10 ’s morgens. De andere helft van de testpersonen mocht de tests doen op het voor hen ideale tijdstip. Iedereen kreeg een paar sommen, waarbij je analytisch moest denken. Die werden afgewisseld met problemen die creativiteit vergden, zoals verzinnen hoe een gevangene met een te kort touw uit een toren kan ontsnappen.
[4] De uitkomst? Bij de rekenopdrachten bleek het tijdstip niet uit te maken. Maar bij de creatieve opdrachten bleek dat wél zo te zijn. De proefpersonen die niet op het voor hen optimale tijdstip werden getest, hadden die creatieve opdrachten een stuk beter gemaakt.
[5] Volgens de onderzoekers functioneren de hersenen niet helemaal optimaal op een ‘fout’ tijdstip. Daardoor ben je minder gefocust. Dat werkt verrassend genoeg prima als je een oplossing voor een probleem zoekt waarbij meerdere oplossingen goed zijn. Voor analytische vragen is er maar één goed antwoord. Dat weet je, of niet, ongeacht hoe wakker je bent, aldus de wetenschappers.
Naar: Melanie Metz, Quest, mei 2013


Slide 12 - Tekstslide