Er zijn 4 manieren om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren:
Shall/will --> Wanneer je iets aanbiedt, bij een belofte, aankondiging, besluit.
Als je een voorspelling doet waarvoor je GEEN bewijs hebt.
To be going to --> Als iemand iets in de toekomst (niet) van plan is.
Als je een voorspelling doet waarvoor je WEL bewijs hebt.
Present Simple --> Als er sprake is van een vast schema (aankomst -en vertrek
tijden, openings -en sluitingstijden en begin -en eindtijden).
Present Continuous --> Gebruik je om te praten over afspraken in de nabije
toekomst waarvan de tijd en/of plaats al vaststaat.