een Elfje (gedicht)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Mijn nieuwe school


1829 leerlingen
114 leraren
84 lokalen
en ik

timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

huiswerk
Opdracht 2 (blz. 197)

Slide 3 - Tekstslide

vraag 5
Is uw tuin als een voetbalveld mínstens zo groot?
Rijden er auto’s langs uw huis?
Serveert u dagelijks biefstuk en muis?
Is uw lievelingskleur blauw of rood?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een elfje (gedicht)?

Slide 5 - Woordweb

De elf is als dichtvorm ontstaan in de Verenigde Staten. In het Engels taalgebied is de dichtvorm bekend onder de naam "American Cinquain" (poëtische vorm met een patroon van 5 lijnen). In Nederland werd deze dichtvorm voor het eerst gebruikt in de 20ste eeuw (+/- 1987).

Het elfje is vooral populair omdat het een klein gedichtje is. En omdat het “verhaal” van het gedicht moet worden geschreven in 11 woorden. Daardoor moet er goed nagedacht worden over de tekst.

Er zijn weinig Nederlandse dichters die het elfje als een serieuze dichtvorm zien. Nico van den Raad is een dichter die deze dichtvorm wel gebruikt. Hier zijn 2 voorbeelden van zijn elfjes:



Slide 6 - Tekstslide

Elfje:
krokus
kom op
wees niet bang
kom maar te voorschijn
lentebode

Slide 7 - Tekstslide

Elfje:
sneeuw
wit tapijt
op donkere aarde
nog even niet betreden
ongereptheid


Slide 8 - Tekstslide

Een elfje is een gedicht van 11 woorden, verdeeld over 5 regels:
 
  • De eerste regel heeft 1 woord, 
  • De tweede regel heeft 2 woorden,
  • De derde regel heeft 3 woorden
  • De vierde regel heeft 4 woorden 
  • De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel..

Slide 9 - Tekstslide

Het stappenplan:

Stap 1: Neem een ding, dier, mens of verschijnsel in je hoofd waarover het gedicht zal gaan. 

Stap 2: Schrijf in 2 woorden een eigenschap (kleur, karakter, geur, smaak etc.) dat past bij het ding, dier, mens of verschijnsel waarover het gedicht gaat.

Stap 3: Waar is het ding, dier of mens?

Stap 4: Nog iets meer vertellen over het ding, dier, mens, verschijnsel.

Stap 5: Vat in één woord samen wat je in de voorgaande regels hebt gezegd.

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel woorden heeft de tweede regel van een elfje?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

De vijfde regel heeft weer één woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

In een elfje mag je ook dingen als w8, gwn of u2 gebruiken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Het bedenken van een elfje stimuleert je creatieve denkvermogen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat ga je doen?

Je gaat in tweetallen een elfje maken:

De eerste regel heeft 1 woord, 
De tweede regel heeft 2 woorden,
De derde regel heeft 3 woorden
De vierde regel heeft 4 woorden 
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel..

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag - 10 min.

1. Kies een onderwerp, ding, dier, mens of verschijnsel
2. Maak een woordweb/woordspin
3. Bedenk aan de hand van dat woordweb jullie elfje.


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Lever je elfje hier in.

Slide 17 - Woordweb

Hoe vond je het om een elfje te maken?
A
Leuk
B
Stom
C
Moeilijk
D
Makkelijk

Slide 18 - Quizvraag

Leg je antwoord uit...

Slide 19 - Open vraag