Periode 3 - week 7 - H.6 Fictie

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-agenda,
-Chromebook (nog niet openen)


PAK JE
timer
2:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-agenda,
-Chromebook (nog niet openen)


PAK JE
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk vrijdag:
Maken:  

H.6.3 Spannende tijden
--> opdracht 6, 7

Slide 2 - Tekstslide

Welkom!

Nederlands
periode 3

Slide 3 - Tekstslide

Woensdag 15 februari

Wat gaan we doen?    

  • H. 6.3 Spannende tijden
  • Theorie + werktijd


       

Slide 4 - Tekstslide

Tijd in verhalen

Slide 5 - Tekstslide

Tijd in verhalen - Historische tijd


Verhalen kunnen zich afspelen in een andere tijd.
Dit kan in de toekomst zijn of in het verleden.
Dit noemen we de historische tijd.

Slide 6 - Tekstslide

Tijd in verhalen - Historische tijd
Om te bepalen in welke historische tijd een verhaal zich afspeelt, let je op de volgende zaken:

  • jaartal
  • historische figuren
  • historische gebeurtenissen
  • gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • omgeving

Slide 7 - Tekstslide

Tijd in verhalen - Vertelde tijd


De werkelijke tijd die voorbijgaat in verhalen noemen we de VERTELDE TIJD

-->Vraag jezelf dus af: hoeveel tijd verloopt er in het verhaal?

Slide 8 - Tekstslide

Tijd in verhalen - Vertelde tijd
Om de vertelde tijd te weten let je op de 
volgende aanwijzingen:

  • is het ochtend/middag/avond?
  • hoe laat is het?
  • is het een dag/ een week/... later?
  • wordt er een maand genoemd?  Of een 
       seizoen? Of een leeftijd van een persoon?

Slide 9 - Tekstslide

Tijd in verhalen

Je kunt de tijd in verhalen dus op twee verschillende manieren beschrijven:


- In welke tijd speelt een verhaal zich af?  --> HISTORISCHE tijd

- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal?   -->VERTELDE tijd

Slide 10 - Tekstslide

Naar de online methode/je boek
H. 6.3 Fictie

->Spannende tijden
->Bronnen
->De schaduwen van Radovar-1

Slide 11 - Tekstslide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 

-
-> H.6.3 Fictie: opdr. 6
                           opdr. 7

  

Wat?

Hulp?


Klaar?



Vraag je buur of steek je vinger op
timer
20:00
Maak een samenvatting van de theorie van H. 1 + 6
 Fictie

Slide 12 - Tekstslide