Unit 3.4 - Adjectives & Adverbs

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Which word is an adjective?
A
haved
B
dangerous
C
diving
D
terribly

Slide 6 - Quizvraag

Which is the adjective?
A
Laziness
B
Lazy
C
Lazily

Slide 7 - Quizvraag

Warm is an adjective
A
True
B
False

Slide 8 - Quizvraag

Een Adjective zegt iets over:
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Hoe iets gaat
C
Een adverb

Slide 9 - Quizvraag

Which is the adjective
A
Happiness
B
Happily
C
Happy

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een Adjective
A
Een werkwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Which one is the adjective?
A
beautiful
B
well
C
normally
D
wonderfully

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de adjective
A
Work
B
Woman
C
Joke
D
Bad

Slide 13 - Quizvraag

Which is the adjective?
A
Inventive
B
Invent
C
Invented

Slide 14 - Quizvraag

Wat doet een adverb?
A
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
B
Zegt iets over het werkwoord
C
Zegt iets over een bijvoeglijk woord
D
Zegt iets over de hele zin

Slide 15 - Quizvraag

Dus, adverbs zijn?
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 16 - Quizvraag


Which word is an adverb?
A
live
B
beautiful
C
strong
D
extremely

Slide 17 - Quizvraag

Which word is an adverb?
A
live
B
beautiful
C
strong
D
extremely

Slide 18 - Quizvraag

Which one is the adverb?
A
Michael was dressed up wonderfully.
B
Michael has ordered a wonderful, all green suit.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de adverb van GOOD?
A
goodly
B
goodily
C
well

Slide 20 - Quizvraag

The adjective is NERVOUS:
He talked ...

Slide 21 - Open vraag

What is the adjective of slowly?

Slide 22 - Open vraag

ADJECTIVE naar ADVERBS:
Easy wordt .....

Slide 23 - Open vraag

The adjective is WARM:
He spoke
...

Slide 24 - Open vraag

Adverb or Adjective?
Adverb
Adjective
Amazingly
Magnificent
Heroic
Sadly
Horrible
Terribly

Slide 25 - Sleepvraag