Par. 5.3 Nederland na 1945

H5 De wereld na 1945
Par. 5.3 Nederland na 1945
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 De wereld na 1945
Par. 5.3 Nederland na 1945

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Verzorgingsstaat
  • Socialist Willem Drees begon met verzorgingsstaat: ​
  • Burgers die niet kunnen werken of geen werk hebben krijgen een uitkering.​


  • Werkenden betalen voor werklozen d.m.v. premies.​​



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Met welke wet zorgde Willem Drees dat mensen in 1947 de eerste uitkering kregen?
A
AOW
B
WBZ
C
WW
D
WAO

Slide 5 - Quizvraag

Twee uitspraken:
1. Een gevolg van de Bijstandwet was veel meer echtscheidingen.

2. De WW-wet (1949), de AOW (1956), de WAO (1967) en de Bijstandwet (1965) zijn allemaal voorbeelden van SOCIALE WETTEN.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wie betalen de WW- en de WAO-uitkeringen?
A
De staat.
B
Alleen de werknemers.
C
Alleen de werkgevers.
D
De werknemers en de werkgevers.

Slide 7 - Quizvraag

Wie had sinds 1967 recht op een WAO- uitkering?


A
De bouwvakker die bij een val verlamd raakte.
B
De oudere profvoetballer die het tempo niet meer kon bijbenen en zijn basisplaats kwijtraakte.
C
De schilder die hoogtevrees kreeg en de ladder niet meer op durfde.
D
De leraar die geen orde kon houden en daardoor 's nachts niet meer in slaap komen.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Jaren '70
  • Langdurige economische crisis.​
  • Enorme werkloosheid: veel uitkeringen.​
  • Minder inkomsten uit belastingen en premies.​
  • Er moest iets gebeuren.​
  • Overheid, werkgevers en werknemers maakten afspraken over de economie.​
  • Deze samenwerking heet: poldermodel.​





Slide 16 - Tekstslide

Vanaf 1945
Vanaf 1947
Jaren 50
Jaren 60
Jaren 70
Jaren 80
economische crisis
begin wederopbouw
poldermodel
opbouw verzorgingsstaat
consumptiemaatschappij
Marshallplan

Slide 17 - Sleepvraag

Welke twee overeenkomsten zijn er tussen de periode van wederopbouw en de tijd van het poldermodel?
A
Beide periodes zijn bloeiperiodes
B
In beide periodes bleven de lonen laag
C
In beide periodes waren er economische problemen
D
In beide periodes werd er veel gebouwd in het land

Slide 18 - Quizvraag

In welke twee periodes was er economische bloei in Nederland?
A
In de jaren 50 & 60
B
In de jaren 50 & 70
C
In de jaren 80 & 50
D
In de jaren 90 & 60

Slide 19 - Quizvraag

Veranderingen in de jaren '60​
  • Na de oorlog waren de Amerikanen erg populair: Europa bevrijd.​
  • Brachten Amerikaanse producten mee, zoals Coca-Cola, T-shirts en spijkerbroeken, films en muziek.​
  • Zo ontstond in Nederland Amerikanisering: overnemen van de Amerikaanse manier van leven.​


Slide 20 - Tekstslide

Wat was een oorzaak van amerikanisering?
A
De consumptiemaatschappij
B
De jongerencultuur
C
De wederopbouw
D
Het Marshallplan

Slide 21 - Quizvraag

Veranderingen in de jaren '60​
  • Na oorlog veel kinderen geboren: babyboom.​
  • Profiteerden in de jaren 60 van de welvaart:​
  • gingen langer naar school,​
  • en hadden meer geld.​
  • Er kwam een eigen jongerencultuur.​






Slide 22 - Tekstslide

Nozems​
  • Eind jaren 50.​
  • Werkende jongeren.​
  • Brommers, leren jasje, vetkuif.​
  • Jurken met petticoats, suikerspinkapsel.​
  • Gaven al hun geld uit aan kleding, muziek en brommers.​
  • Geen idealen of dromen.​
  • Lol hebben.






Slide 23 - Tekstslide

Provo
  • Midden jaren 60.​
  • Hoger opgeleide jongeren.​
  • Wilden samenleving veranderen:​
  • Protesteren tegen woningnood, milieuvervuiling​
  • Kritiek op overheid en andere gezagsdragers, vaak grappige acties​
  • Witte spijkerkleding ,meiden: korte rokjes​
  • Vaak acties in A’dam; rellen tegen politie. ​






Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Hippies
  • Eind jaren zestig.​
  • Tegen consumptiemaatschappij.​
  • Vrije relaties.​
  • Drugs, en vrije seks.​
  • Het leven moest mooier. ​
  • Love, peace and flowerpower.​
  • Sandalen, losse kleding, lang haar, kralen en vredestekens.​






Slide 26 - Tekstslide

Tweede Feministische Golf
  • Opleving feminisme in de jaren 60, waarbij vrouwen strijden voor gelijke kansen op werk, onderwijs en gelijke salarissen.​
  • Tijdens 1e feministische golf succesvol gestreden voor kiesrecht.​


Slide 27 - Tekstslide

Tweede Feministische Golf
Feministes treden voor: ​
  • Gelijke salarissen ​
  • Gelijke opleidingskansen​
  • Kinderopvang ​
  • Deeltijdwerk ​
  • Pil in het ziekenfonds en recht op abortus.​
  • Eerlijke verdeling betaald en onbetaald werk.​​


Slide 28 - Tekstslide

In de jaren 60 ontstond een jongerencultuur.
Noem een voorbeeld van die jongerencultuur, met een kenmerk.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Tweede Feministische Golf
  • Jaren 60 opnieuw succes voor feministen:​
  • In 1968 kregen meisjes door de Mammoetwet gelijke opleidingskansen.​
  • Vrouwen kregen recht op gelijk loon bij gelijke arbeid.​
  • Actiegroepen: Dolle Mina’s & MVM ​(man vrouw maatschappij)​




Slide 32 - Tekstslide

Welke twee groepen Nederlanders profiteerden het meest van de welvaart eind jaren 60?
A
De jongeren
B
De meisjes en vrouwen
C
De mensen die AOW kregen
D
De veertigers die het land hadden opgebouwd

Slide 33 - Quizvraag

Bekijk de bron.
Welke belangrijke oorzaak van de tweede feministische golf zie je hier?
A
De meeste meisjes wilden trouwen
B
Er waren te weinig arbeidskrachten
C
Jongens en meisjes werden niet gelijk behandeld
D
Meisjes hoefden niet te werken

Slide 34 - Quizvraag

  • Nederlandse samenleving veranderde ook op andere gebieden snel in de jaren 60: ​
  • Minder mensen gingen naar de kerk: secularisatie (ontkerkelijking).





Slide 35 - Tekstslide

  • Er kwam ontzuiling: verdwijnen van verschillende zuilen en hun organisaties. ​
  • Daarvoor in de plaats kwam individualisering: mensen leefden vooral als individu (persoon) en minder als groep.​

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een groep die uit een vroegere kolonie van Nederland kwam.

Slide 39 - Open vraag

Uit welk land kwamen de vluchtelingen in de jaren 90?

Slide 40 - Open vraag

  • Nederland werd zo een multiculturele samenleving: samenleving die bestaat uit mensen met verschillende culturen.​


  • Er was dus sprake van een toenemende pluriformiteit: veelvuldigheid/diversiteit in bijv. de samenleving.​

Slide 41 - Tekstslide

  • In het begin stonden Nederlanders tolerant tegenover de nieuwkomers.​
  • Maar door aanslagen van moslim terroristen in Europa en Amerika (Nine Eleven: 9 september 2001) werd de tolerantie tegenover islamitische nieuwkomers kleiner.​

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

  • Pim Fortuyn werd een populaire politicus.​
  • Hij waarschuwde de Nederlandse bevolking voor een aantal gebruiken en gewoonten van de islam.​
  • Vermoord op 06-05-2002

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

  • Sommige Nederlanders waren bang dat de Nederlandse cultuur en identiteit zouden verdwijnen.​
  • Deze anti-islamitische gevoelens werden versterkt door de moord op Theo van Gogh.​
  • Hij werd in 2004 vermoord door een fanatieke moslim.​


Slide 46 - Tekstslide

feminisme
individualisering
ontzuiling
secularisatie
mensen leven vooral als persoon
gelijke kansen voor jongens en meisjes
mensen gaan niet meer naar de kerk
protestantse en katholieke partijen gaan samen

Slide 47 - Sleepvraag