Nieuw Nederlands H1 Lezen

Lesplanning

H1 lezen blz. 12 - 13

startopdracht

uitleg

opdracht 1
Lesdoelen

  1. Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
  2. Je kunt uitleggen wat een hoofdgedachte is.
  3. Je kunt aanwijzen waar in de tekst de hoofdzaak + hoofdgedachte staan. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

H1 lezen blz. 12 - 13

startopdracht

uitleg

opdracht 1
Lesdoelen

  1. Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
  2. Je kunt uitleggen wat een hoofdgedachte is.
  3. Je kunt aanwijzen waar in de tekst de hoofdzaak + hoofdgedachte staan. 

Slide 1 - Tekstslide

Maak de startopdracht 
Maak in tweetallen de startopdracht 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een hoofdzaak?

Slide 3 - Open vraag

Waar kun je de hoofdzaak vinden?

Slide 4 - Woordweb

Aantekeningen - H1 - Lezen
Hoofdzaak = wat belangrijk is in een tekst

Kijken naar:
  • Inleiding en slot
  • Kernzinnen 
  • Tussenkopjes
  • Anders gedrukte woorden

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen - H1 - Lezen
Hoofdgedachte = belangrijkste van een tekst in een zin

Stel jezelf de vraag: 'wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?'

Vaak te vinden in de inleiding of het slot

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn hoofdzaken?
A
Het belangrijkste van de tekst.
B
Alle deelonderwerpen samen vormen een hoofdzaak.

Slide 7 - Quizvraag

Waar kun je hoofdzaken vinden?
A
In de inleiding en in de laatste zinnen van een alinea.
B
In de inleiding en het slot.
C
In de inleiding, het slot en in de kernzin van elke alinea.
D
In de kernzinnen van de alinea's.

Slide 8 - Quizvraag

De hoofdgedachte van een tekst is:
A
Het belangrijkste wat er gezegd wordt over het onderwerp in 1 zin
B
Het belangrijkste wat er gezegd wordt over het onderwerp in een paar zinnen
C
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst
D
De mening van de schrijver

Slide 9 - Quizvraag

Oefenen maar
Wat: Maken opdracht 1
Hoe: Zelfstandig of in tweetallen 

Tijd: 20 min 

Klaar? Gekozen boek voor fictieopdracht laten zien. Heb je hem nog niet? Kiezen!

Slide 10 - Tekstslide