Klaar voor het derde jaar?
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de Romeinse naam voor de Hera?
A
Venus
B
Minerva
C
Juno
D
Ceres
Slide 3 - Quizvraag
Wie is de oppergod?
A
Juppiter
B
Neptunus
C
Pluto
D
Uranus
Slide 4 - Quizvraag
Geef de Latijnse naam van de god van de onderwereld.
Slide 5 - Open vraag
Naar welk gebouw gaan de Romeinen om te sporten?
A
De thermen
B
Het Circus Maximus
C
Het Colosseum
D
De tempel
Slide 6 - Quizvraag
Naar welk gebouw gaan de Romeinen om te bidden tot de goden?
A
De thermen
B
Het Circus Maximus
C
Het Colosseum
D
De tempel
Slide 7 - Quizvraag
Hoe vorm je een superlativus?
A
-ior + uitgang van de tweede klasse
B
-ius
C
nt + uitgang van de tweede klasse
D
-issim + uitgang van de eerste klasse
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Nominatief
Genitief
Datief
Vina
Amicis
Corporis
Rebus
Amica
Templi
Slide 10 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Monere
Tegere
Capere
Manere
Dicere
Interficere
Terrere
Fugere
Slide 11 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Indicatief
Infinitief
Imperatief
Auditis
Duc
Occidere
Cogitant
Sentire
Tacete
Slide 12 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
Praesens
Futurum simplex
Perfectum
Monent
Amaverunt
Tegent
Occides
Intercti sunt
Slide 13 - Sleepvraag
Welke woorden horen samen?
Sleep ze naar de juiste plaats.
MV
datief voorwerp
datief bezitter
Avo dico.
Nomen ei Paris est.
Tibi non credo.
Matri ostendis.
Ei confido.
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat zie je op de foto?
Antwoord in één woord.
Antwoord in één woord.
Slide 16 - Open vraag
Wat zie je op de foto?
Antwoord in één woord.
Antwoord in één woord.
Slide 17 - Open vraag
Wat zie je op de foto?
Antwoord in één woord.
Antwoord in één woord.
Slide 18 - Open vraag
Welke god is dit?
Antwoord met de Latijnse naam.
Antwoord met de Latijnse naam.
Slide 19 - Open vraag
Welke god is dit? Geef de Latijnse naam.
Slide 20 - Open vraag
In welke stad vind je dit gebouw?
Slide 21 - Open vraag
Wie is dit? Tip: hij is de eerste keizer. Geef zijn oorspronkelijke naam!
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Vertaal volgende zin:
Audio te optimum esse.
Audio te optimum esse.
Slide 24 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Caesar ab Bruto interfectus est.
Slide 25 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Rex nemini confidebat.
Slide 26 - Open vraag
Vertaal volgende zin: Multi liberi Iovi erant.
Slide 27 - Open vraag
Jouw mening: Wat vond je het leukste bij Latijn?
Woordjes
Grammatica: naamwoorden
Grammatica: werkwoorden
Cultuur
Creatieve opdrachten
