Leesvaardigheid: tips en tricks

Leesvaardigheid
Tips & Tricks
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Tips & Tricks

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee: ook zonder dat je de woorden hoeft te vertalen (of te kennen) kun je al heel veel informatie uit een tekst halen. 

--> Deze methode is heel geschikt voor mensen die graag systematisch / technisch (bèta) te werk gaan.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Leesvaardigheid tips & tricks
Je leert:

- hoe je een tekst kunt doorgronden en hoe je je kunt focussen op alleen dié informatie die nodig is om je vraag te beantwoorden
- hoe je de verschillende typen examenvragen moet aanpakken

Slide 5 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basis: Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Voorbeelden herkennen

Als dit allemaal redelijk lukt: 5,5 à 6 

Slide 6 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Hoger cijfer dan een 6: 
wordt bepaald door kennis van vocabulaire en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Slide 7 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 8 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Systematisch stappenplan voor elk type vraag

1) ABCD-vraag (multiple-choice)
2) Beweringsvraag (ja/nee of waar/niet waar, niet/wel)
3) Gatenvraag op tekstverband (signaalwoord invullen)
4) Gatenvraag op vocabulaire (context)
5) Open vraag (ook: "Schrijf de eerste twee woorden uit zin...")

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan ABCD-vraag
1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn
2. Lees de vraag en antwoorden, markeer de alinea
(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)
3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :
4. Onzinantwoorden eruit!!
5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Slide 10 - Tekstslide

4. Zit er een onzinantwoord tussen?



Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan Beweringenvraag
Herkennen: de antwoorden zijn genummerd!
1. Lees de antwoorden + streep je zoekterm aan
- Namen,  plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken
- 'Internationale' woorden
- Of... iets dat jij herkent
2. Bij signaalwoorden staan de antwoorden!
3. Lukt het niet?--> Check woorden die antwoorden fout maken + Past het in de Grote Lijn?

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan Gatenvraag op signaalwoord
De vraag is: hoe verhoudt zich deze zin/alinea tot de vorige?
1. Staat het antwoord voor 'voorbeeld' erbij?
2. Is het een tegenstelling? (check positief/negatief)
3. Heb je nog geen antwoord? -->
- Vertaal de zinnetjes (een beetje)
- Zet elk signaalwoord ertussen
- Klinkt het logisch?

Slide 13 - Tekstslide

Vertaal de signaalwoorden: bref
A
toch
B
desalniettemin
C
kortom
D
anderzijds

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: en plus
A
ten tweede
B
desalniettemin
C
ten slotte
D
bovendien

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: pourtant
A
toch
B
en daarom
C
dus
D
bovendien

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: voilà pourquoi
A
daarom
B
desalniettemin
C
kortom
D
bijvoorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Stappenplan gatenvragen
1. Lees tot het gat + zin die volgt
2. Signaalwoorden: dus... (reden voor gat)
 maar .. (tegengestelde van gat)
bijv.... (voorbeeld voor gat)
... (na dubbele punt staat inhoud van gat)
Verwijswoorden: Dit is.. (dan staat dus in de zin wat ervoor dit is
3. Positief/negatief
4. GOKKEN op de Grote Lijn

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan Open Vragen
Besteed tijd aan het lezen van de vraag!
Wat willen ze weten? (welke vraag --> functie signaalwoord)
- Waarom? --> reden/doel
- Noem 2/3 (de andere)? --> opsomming
- Tegenspreken, kritiek? --> tegenstelling
- Verandering? --> tijd/tegenstelling
- Tijdsaanduiding? --> tijd
Hoe moet ik het precies opschrijven? --> goed formuleren

Slide 19 - Tekstslide