H4 NN 4-GT Taalverzorging 2 Spelling

H4 Taalverzorging 2 Spelling - werkwoordspelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Taalverzorging 2 Spelling - werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over werkwoordspelling.

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord die zich aanpast aan het onderwerp van de zin.

De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Je vindt de persoonsvorm op 3 manieren -->

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord die wordt gebruikt om een voltooide tijd te vormen. Voorbeelden zijn:  gemaakt, gerepareerd, gelopen en gegaan
Een VD eindigt ook op -t -d -en of -n
Ze gaan samen met een PV 'hebben', 'zijn' of 'worden'

Slide 5 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Zwakke werkwoorden leer je goed spelling via 'T X KOFSCHIP
Ze eindigen op -d of -t
Sterke werkwoorden moet je goed leren. Vaak eindigen ze op     -en of -n

Slide 6 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord wordt ook wel het tegenwoordig deelwoord genoemd.
Regels: het hele werkwoord +d
slapend, fluitend, lopend, gillend, krijsend, rennend, huilend


Slide 7 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Je gebruikt het onvoltooid deelwoord om aan te geven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders aan het doen bent. Voorbeelden:
Huilend rende ze de klas uit. / Lachend rende ze de klas uit.
Niezend rende ze de klas uit. 

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk voltooid deelwoord
Als een voltooid deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt, wordt het verbogen als een gewoon bijvoeglijk naamwoord.
Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Het zegt dus iets meer van een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen of planten).

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk voltooid deelwoord
De aardappelen zijn aangebrand (deelwoord). 
De aangebrande aardappelen (bijvoeglijk voltooid deelwoord)
Het zakgeld is beloofd (deelwoord).
Het beloofde zakgeld. (bijvoeglijk voltooid deelwoord)
De wielrenner is gestopt (deelwoord).
De gestopte wielrenner. (bijvoeglijk voltooid deelwoord)

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk onvoltooid deelwoord
Ook het tegenwoordig deelwoord (onvoltooid deelwoord) kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt als je het deelwoord verlengt met een extra e

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk onvoltooid deelwoord
Brandend zonk het nieuwe schip. Het brandende schip.

Fluitend liep de man weg. De fluitende man.
Het vliegtuig landde veilig. Het gelande vliegtuig.
Hij verlootte de cadeaus. De verlote cadeaus.
Het deeg wordt gekneed. Het geknede deeg.

Slide 12 - Tekstslide

Schema werkwoordspelling
In het schema werkwoordspelling op blz. 201 kun je dit nog eens bekijken. 

Slide 13 - Tekstslide

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 14 - Sleepvraag

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].
schuifde
schoof
zwem
verwijder
deelde
fietste
apte
zwemt
verwijdert
deeldde
fietsten
appte
gecrashd
gecrasht

Slide 15 - Sleepvraag

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 
De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 
Je gebruikt de regel van [                              ] in de
[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 
Bij het voltooid deelwoord kun je  [                                      ] ook gebruiken. Je weet dan of de laatste letter een 
[                             ] is.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord; De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].
persoonsvorm
tijd
stam
't ex-kofschip (1e)
tegenwoordige
verleden
+te
+de
d of t
't ex-kofschip (2e)
hele werkwoord

Slide 16 - Sleepvraag

Vul het schema werkwoordspelling in.
woordsoort bepalen
PV
voltooid deelwoord
infinitief
T,T,
V.T. 
hele werkwoord
1. verlengproef
2. 't kofschip
eindigt nooit op dt

ik-vorm
ik-vorm + t
hele ww
1. verlengproef
2. 't kofschip
eindigt vaak op -de(n) of -te(n)

Slide 17 - Sleepvraag

Maken in het lesboek
blz. 116-117
Maak opdracht 1-2-3-4

Slide 18 - Tekstslide

Leren voor tentamen en examen
Je kan alle werkwoordsvormen correct spellen. 

Slide 19 - Tekstslide

Einde paragraaf!

Slide 20 - Tekstslide